Artikel 4:115 Awb

  • laatst geupdate 17-12-2017

De bevoegdheid tot uitvaardiging van een dwangbevel bestaat slechts indien zij bij de wet is toegekend.

1. Inleiding

Art. 4:115 Awb (artikel 4.4.4.2.2 oud) regelt de toekenning van een dwangbevelbevoegdheid. Deze is dermate ingrijpend dat de bevoegdheid om deze uit te vaardigen geen algemene basis heeft gekregen in de Awb. De bevoegdheid kan ingevolge artikel 4:115 Awb slechts bij formele wet worden geattribueerd aan een bestuursorgaan.

2. De bevoegdheid om een dwangbevel uit te vaardigen

De bevoegdheid tot het uitvaardigen van een dwangbevel is dermate ingrijpend – het bestuursorgaan kan zich zonder tussenkomst van de burgerlijke rechter zelf een executoriale titel verschaffen –, dat deze slechts bij formele wet dient te kunnen worden geattribueerd. De wetgever zag geen reden om in de Awb de dwangbevelbevoegdheid toe te kennen voor alle bestuursrechtelijke geldvorderingen en eventuele uitzonderingen daarop aan de bijzondere wetgever over te laten: het aantal uitzonderingen daarop zou te groot zijn (Kamerstukken II, 2003-2004, 29 702, nr.3, p.61). Bij de toekenning van een dwangbevelbevoegdheid dient de bijzondere wetgever zich telkens af te vragen of een dwangbevelbevoegdheid echt noodzakelijk is (vgl. Kamerstukken II, 2003-2004, 29 702, nr.3, p.23).

Over de auteur

Thomas Sanders is advocaat bij AKD. Hij is gepromoveerd aan de Universiteit Leiden op het gebied van het handhavingsrecht en het invorderingsrecht. Zijn praktijk richt zich op het bijstaan van overheden en bedrijven in (vaak omgevingsrechtelijke) handhavingsgeschillen en de handhaving van de openbare orde.

Vragen? Neem contact op via tsanders@akd.nl of LinkedIN.