Artikel 4:120 Awb

  • laatst geupdate 17-12-2017

1. De betekening en de tenuitvoerlegging van het dwangbevel geschieden op kosten van degene tegen wie het is uitgevaardigd.

2. De gerechtelijke kosten worden berekend met toepassing van de op grond van artikel 434a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vastgestelde tarieven. De buitengerechtelijke kosten worden berekend met toepassing van bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen tarieven.

3. De kosten zijn ook verschuldigd indien het dwangbevel door betaling van verschuldigde bedragen niet of niet volledig ten uitvoer is gelegd.

1. Inleiding

Art. 4:120 Awb bepaalt dat de kosten gemoeid met de executie voor rekening van de geëxecuteerde komen.

2. Kosten in beginsel ten laste van de geëxecuteerde

Zoals opgemerkt bij de toelichting bij artikel 4:119, komen de kosten van de executie in beginsel ten laste van de geëxecuteerde. Hoe deze kosten worden betaald en aan wie volgt uit het BW en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Uit art 3:277, eerste lid, BW volgt dat de executiekosten als
eerste uit de executieopbrengst worden betaald. De deurwaarder is
verantwoordelijk voor de opbrengst en voldoet daaruit onverwijld de
kosten van de executie (artikelen
474
 en 524 Rv).
Vervolgens wordt uit de netto-opbrengst de executant, als er geen andere
rechthebbenden zijn, betaald (artikelen
480
 en 551 Rv).
Over dit alles is dus niets in de Awb bepaald. 

Wel dient uitdrukkelijk te worden bepaald dat de kosten van de
tenuitvoerlegging van een dwangbevel worden gedragen door degene tegen wie het
dwangbevel is uitgevaardigd. Dat is geregeld in lid 1 van artikel 4:120. Dat de kosten van betekening van een dwangbevel
voor rekening van de schuldenaar komen volgt reeds uit
het op artikel
434a
 Rv gebaseerde Besluit tarieven ambtshandelingen
gerechtsdeurwaarders. De kosten van betekening van een dwangbevel door een
belastingdeurwaarder zijn geregeld in de Kostenwet invordering.

3. Welke kosten komen in aanmerking?

Onder de kosten van tenuitvoerlegging van een dwangbevel vallen
niet alleen de gerechtelijke maar ook de buitengerechtelijke kosten. De
gerechtelijke kosten worden berekend met toepassing van het Besluit tarieven
ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders. Als uitgangspunt geldt de vergoeding van
de kosten van de ambtshandelingen van de gerechtsdeurwaarders. Deze moeten ruim
worden uitgelegd. 

Artikel 1 van het besluit stelt dat de vergoedingen mede de
werkzaamheden omvatten die rechtstreeks met de ambtshandeling samenhangen en
voor de goede uitvoering van die ambtshandeling nodig zijn (voorbereidende,
uitvoerende en afrondende werkzaamheden). Het besluit noemt ten aanzien van
verschillende werkzaamheden vaste bedragen die gebaseerd zijn op werkelijk
gemaakte kosten. 

Daarnaast voorziet het tweede lid in een vergoedingsbasis voor buitengerechtelijke kosten. Gedacht kan worden aan het voorafgaand aan de gerechtelijke tenuitvoerlegging treffen en administreren van een betalingsregeling met de schuldenaar. De tarieven voor de buitengerechtelijke kosten zullen bij algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld. Het derde lid komt overeen met artikel 5:25, lid 4, Awb, waarin is bepaald dat de kosten van bestuursdwang ook verschuldigd zijn indien de bestuursdwang door opheffing van de onwettige situatie niet of niet volledig is uitgevoerd (Kamerstukken II, 2003-2004, 29 702, nr.3, p. 65-66). 

Over de auteur

Thomas Sanders is advocaat bij AKD. Hij is gepromoveerd aan de Universiteit Leiden op het gebied van het handhavingsrecht en het invorderingsrecht. Zijn praktijk richt zich op het bijstaan van overheden en bedrijven in (vaak omgevingsrechtelijke) handhavingsgeschillen en de handhaving van de openbare orde.

Vragen? Neem contact op via tsanders@akd.nl of LinkedIN.