CBb 13 september 2022, ECLI:NL:CBB:2022:608 – last zelf is onaantastbaar, maar lastgeving is onduidelijk zodat gezegd kan worden dat appellant de last heeft overtreden = geen dwangsom verbeurd.
“5.4.4. Het College stelt voorop dat voor appellante voldoende duidelijk moet zijn waaraan zij zich moet houden om te voldoen aan de last en om verbeurte van dwangsommen te voorkomen. Het College stelt vast dat de last onder dwangsom en de daarin opgenomen maatregel 5 geen norm bevat over de minimumafmeting van de hondenverblijven die appellante dient aan te houden. Uit de last volgt enkel dat appellante ervoor dient te zorgen dat in de ruimte waarin honden worden gehouden, het aantal en samenstelling van de honden in dat verblijf zodanig moet zijn dat dit het welzijn of de gezondheid van de honden niet nadelig beïnvloedt.
De vraag is dan ook waaruit appellante kan opmaken welke minimumafmetingen zij moet hanteren om te voldoen aan maatregel 5. Ter zitting heeft verweerder voor de toe te passen norm verwezen naar de handgeschreven bijlage 7 bij het rapport van bevindingen. Dit stuk is pas ná de last onder dwangsom op schrift gezet en kan om deze reden daarvan geen deel uitmaken. Daar komt bij dat nergens uit blijkt dat dit stuk het uitgangspunt is voor verweerder bij de vraag of appellante maatregel 5 heeft nageleefd. Dat – zoals verweerder heeft gesteld – voor appellante als professionele hondenfokker, met haar kennis en wetenschap, duidelijk moet zijn dat verweerder bij de controle van de naleving van maatregel 5 het Honden- en Kattenbesluit 1999 als uitgangspunt hanteert, volgt het College niet. In de last onder dwangsom is hiervan op geen enkele wijze melding van gemaakt. Evenmin is dit gedaan in de rapporten van bevindingen van 7 februari 2019 en 4 maart 2019, waar verweerder zich bij het besluit tot oplegging van de last onder dwangsom op heeft gebaseerd. Ondanks dat appellante kenbaar heeft gemaakt dat bij haar onduidelijkheid bestond over de toe te passen afmetingen, is niet gebleken dat verweerder nadien enig schriftelijk stuk heeft verstrekt aan appellante waaruit voldoende duidelijk blijkt welke norm wordt gehanteerd bij maatregel 5. Nu niet duidelijk is waaraan appellante zich in dit verband moest houden om te voldoen aan maatregel 5, kan niet worden vastgesteld dat appellante de last op dit punt heeft overtreden.
5.4.5. Gelet hierop is het College van oordeel dat verweerder ten onrechte heeft geconcludeerd dat appellante de in de last onder dwangsom opgenomen maatregel 5 niet heeft uitgevoerd. De daarvoor opgelegde dwangsom van € 1.500,- per overtreding van de maatregel is dan ook niet verbeurd. De beroepsgrond slaagt.”
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CBB:2022:608