CBb 14 juni 2022 ECLI:NL:CBB:2022:304, toezichthouder mocht foto’s nemen in woning zonder toestemming op grond van artikel 5:18 Awb. Geen strijd met artikel 5:13 Awb.

Mocht de toezichthouders foto’s in de woning maken?

5.1
Appellante voert aan dat de toezichthouder bij de controle foto’s in de woning heeft gemaakt zonder haar toestemming. Zij voelde zich onder druk gezet door de toezichthouder terwijl zij aan hem kenbaar had gemaakt dat er geen foto’s gemaakt mochten worden. De toezichthouder heeft daar ten onrechte niets mee gedaan.

5.2.1
Het College volgt appellante niet in haar betoog dat de toezichthouder bij de controle ten onrechte foto’s heeft gemaakt. Daarvoor is van belang dat de districtsinspecteur van de LID een toezichthouder is als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Ingevolge artikel 5:18, eerste lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is een toezichthouder bevoegd zaken aan opneming te onderwerpen. Een redelijke uitleg van deze bepaling brengt met zich dat onder opneming ook moet worden verstaan het nemen van foto’s. Ook bij het nemen van foto’s is immers sprake van het vastleggen van objecten en de omgeving waarin deze zich bevinden ter aanvulling van de waarnemingen van de toezichthouder. Het College vindt hiervoor steun in de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 5:18 van de Awb (Kamerstukken II, 1996/1997, 25 280 nr. 3, p. 41). Daarin wordt het volgende vermeld:

“128. De bevoegdheid tot «opneming» van zaken omvat mede bevoegdheden die thans nog in sommige wetten worden omschreven als «meten», «opmeten», «wegen», «verrichten van beproevingen», «maken van tekeningen en fotografische opnamen» e.d. (kamerstukken II 1993/94, 23 700, nr. 3, p. 145). Ook aldus omschreven bevoegdheden kunnen vervallen.”

Het nemen van foto’s valt dan ook onder de hierboven genoemde bevoegdheid van een toezichthouder. Toestemming van appellante voor het nemen van foto’s door de toezichthouder is niet vereist.

5.2.2
Ingevolge artikel 5:13 van de Awb maakt een toezichthouder van zijn bevoegdheden slechts gebruik voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak noodzakelijk is. Het College is niet gebleken dat de toezichthouder met het nemen van foto’s in de woning van appellante onzorgvuldig te werk is gegaan bij het door hem uitgeoefende toezicht en dat hij daarbij heeft gehandeld in strijd met artikel 5:13 van de Awb. De beroepsgrond slaagt niet.


https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CBB:2022:304