12.2
SBM heeft aangevoerd dat de wijze waarop de AFM het onderzoek naar SBM heeft ingestoken, ertoe heeft geleid dat het gevaar van confirmation bias zich heeft verwezenlijkt. De AFM heeft het onderzoek niet met de vereiste zorgvuldig uitgevoerd, omdat zij selectief feiten heeft verzameld en uitlatingen van personen uit de juiste context heeft gehaald. Anders dan de rechtbank heeft overwogen, heeft SBM de verklaringen die een aantal personen onder ede heeft afgelegd, wel ingebracht, maar zijn deze door de AFM ongemotiveerd terzijde geschoven. Op de zitting heeft SBM opgemerkt dat dit moet worden beoordeeld in het kader van het zorgvuldigheidsbeginsel. SBM heeft op de zitting verder aangegeven dat haar verwijt dat de AFM zowel tijdens het onderzoek naar SBM als in het boetetraject het verschoningsrecht van de advocaten van SBM onvoldoende heeft gerespecteerd geen bespreking behoeft.
12.3
De AFM vindt dat zij in haar onderzoek en de besluitvorming niet in strijd heeft gehandeld met het zorgvuldigheidsbeginsel dan wel een ander algemeen beginsel van behoorlijk bestuur.
12.4
Het College is van oordeel dat deze beroepsgrond van SBM niet slaagt. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen staat het de AFM in het kader van haar toezichthoudende taken in beginsel vrij om naar eigen inzicht en los van de wil van de onderzochte haar onderzoek in te richten (vergelijk de uitspraak van het College van 21 september 2015, ECLI:NL:CBB:2015:288). Het College ziet in de omstandigheid dat de AFM bij de start van haar onderzoek in april 2016 bekend was met het eerdere handhavingsverzoek van [naam 8] van februari 2016 en de daarin genoemde feiten en omstandigheden, geen grond voor de conclusie dat het onderzoek en de besluitvorming door de AFM niet zorgvuldig zijn geweest. Er bestaat evenmin grond voor de conclusie dat de AFM, zoals SBM suggereert, naar informatie heeft gezocht en heeft geselecteerd wat strookte met verwijten die [naam 8] in zijn handhavingsverzoek heeft gemaakt. Dat het handhavingsverzoek van [naam 8] mogelijk een rol heeft gespeeld bij het starten van het onderzoek in 2016 doet, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, niet af aan de bevoegdheid daartoe van de AFM. Dat de AFM bij de inrichting van haar onderzoek gebruikmaakte van de kennis en informatie die zij in het kader van haar toezichthoudende taak heeft verworven, ligt besloten in de toezichthoudende taak. Binnen de grenzen en de reikwijdte van het onderzoek en van artikel 5:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het aan de AFM om te bepalen welke informatie zij in het kader van haar toezichtonderzoek relevant acht en wenst te ontvangen. SBM heeft, zoals door de AFM betoogd, zowel tijdens het onderzoek als tijdens de besluitvormingsfase de gelegenheid gehad om haar visie te geven op de feiten en omstandigheden die de AFM aan haar besluitvorming ten grondslag heeft gelegd. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, was de AFM niet gehouden om de ‘hoofdrolspelers’ (als getuige) te horen en is niet gebleken dat de AFM aan SBM op de zaak betrekking hebbende stukken of ontlastend materiaal heeft onthouden. SBM heeft in bezwaar inzage gekregen in het onderzoeksdossier en ook een aantal andere stukken, waaronder de stukken betreffende het handhavingsverzoek van [naam 8] en stukken die de AFM in reactie op haar informatieverzoek van de FIOD en het OM had ontvangen. Dat de AFM de andere stukken niet heeft gekwalificeerd als op de zaak betrekking hebbende stukken als bedoeld in artikel 7:4, tweede lid, van de Awb doet hier niet ter zake, nu vast staat dat SBM in bezwaar die inzage heeft gekregen.
[…]
15.4
Het College acht het passend en geboden om in dit geval de totale boete te matigen met € 25.000,-. Daarbij betrekt het College dat het gaat om gebeurtenissen die op het moment van de uitspraak meer dan tien jaar geleden hebben plaatsgevonden, dat de rechtbank het beroep tegen de beslissing op bezwaar pas na ruim twee en een half jaar op zitting heeft behandeld en dat het College zelf ook pas ruim twee jaar na het hoger beroep de zaak op zitting heeft gebracht. Daardoor heeft SBM langdurig in onzekerheid verkeerd over de afloop.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:CBB:2025:73
Leave a Reply