CBb 18 juni 2024, ECLI:NL:CBB:2024:409 – Eén getuige geen getuige? Niet bij een toezichthouder.

Gang van zaken tijdens inspectie

8.1Appellant voert aan dat de inspectie een onrechtmatige grondslag heeft, waarbij hij in het hogerberoepschrift verwijst naar wat hij daarover eerder heeft aangevoerd. Verder voert appellant aan dat er bij de inspectie op 22 januari 2020 slechts één toezichthouder aanwezig was, van wie de bevindingen door niemand worden bevestigd. Het oordeel van de rechtbank dat zij geen aanleiding ziet om aan de constatering van de toezichthouders te twijfelen, is dus onjuist.

8.2.1Het College verwijst naar zijn uitspraken van 14 maart 2023 (ECLI:NL:CBB:2023:133, 6.2.1 en 6.2.2) en 16 mei 2023 (ECLI:NL:CBB:2023:229, 6.3.1 en 6.3.2), waarin het College al heeft geoordeeld dat de beroepsgrond van appellant over de rechtmatigheid van de inspectie niet slaagt.

8.2.2Dat het om de bevindingen van slechts één toezichthouder gaat, maakt niet dat die bevindingen daarom niet aan de vaststelling van de overtreding ten grondslag mogen worden gelegd. De inspectie is verricht en het rapport is opgemaakt door een hiertoe bevoegde en opgeleide toezichthouder, van wie niet is gebleken dat deze een belang heeft bij het onjuist vermelden van wat hij heeft waargenomen. Het rapport biedt zelf evenmin een grond om aan de juistheid van de bevindingen te twijfelen. Appellant betwist de bevindingen in het rapport ook niet. Het College ziet daarom evenals de rechtbank geen aanleiding om aan de bevindingen van de toezichthouder te twijfelen. De hoger beroepsgrond slaagt niet.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:CBB:2024:409