CBb 24 september 2024, ECLI:NL:CBB:2024:662 – Boete + korting van 3% op EU landbouwsubsidie (geen criminal charge) is nog steeds aanvaardbaar gelet op Bonda-arrest.
6.1. Het College oordeelt allereerst dat de beroepsgrond dat een korting van 3% disproportioneel is, omdat er al een boete is opgelegd voor hetzelfde feit (beroep op het ne bis in idem-beginsel) niet slaagt. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in bestendige jurisprudentie geoordeeld dat sancties op grond van verordeningen betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid niet strafrechtelijk van aard zijn (zie onder andere het arrest van 5 juni 2012 in de zaak C 489/10, Bonda, ECLI:EU:C:2012:319). De hier opgelegde randvoorwaardenkorting kan dus niet als strafrechtelijk van aard worden beschouwd. Om die reden is er geen sprake van een dubbele bestraffing van dezelfde overtreding, zodat er geen sprake is van schending van artikel 5:43 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin het ne bis in idem-beginsel is neergelegd.
[…]
6.5
Voor zover de onderneming aanvoert dat zij door de korting van 3% onevenredig zwaar wordt getroffen en daarmee een beroep doet op het evenredigheidsbeginsel in de zin van artikel 3:4 van de Awb, oordeelt het College dat dit beroep niet slaagt. De belangenafweging die in dit verband dient plaats te vinden, wordt ingevolge het eerste lid van dit artikel beperkt voor zover dit voortvloeit uit een wettelijk voorschrift. Bedoelde beperking vloeit in dit geval voort uit de artikelen 97 en 99 van Verordening 1306/2013 in samenhang met de artikelen 38 en 39 van Verordening 640/2014. Op grond van die artikelen is de minister gehouden om een randvoorwaardenkorting van in de regel 3% vast te stellen en deze te verlagen of te verhogen in geval van verlichtende of verzwarende omstandigheden (zoals beoordeeld onder 6.4). Hierbij is geen ruimte gelaten voor een belangenafweging (zie bijvoorbeeld de uitspraak van het College 8 maart 2017, ECLI:NL:CBB:2017:81). De artikelen 38 en 39 van Verordening 640/2014 voorzien immers in een naar de ernst van de geconstateerde onregelmatigheid gedifferentieerd sanctiestelsel, waarbij al rekening is gehouden met eisen van proportionaliteit en evenredigheid. Dit gedifferentieerd sanctiestelsel is, gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (arrest van 17 juli 1997, C-354/95, [naam 6] ), niet strijdig met het evenredigheidsbeginsel.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:CBB:2024:662