CBb 26 juli 2022, ECLI:NL:CBB:2022:482 – verzoek om geheimhouding toezichtgegevens afgewezen. Niet “toegelicht of gestaafd dat appellante voornemens of bereid is om schadelijke acties te voeren tegen de bedrijven”.

2. Verweerder heeft verzocht dat alleen het College van de niet bewerkte versies van de inspectieverslagen kennis zal nemen. Het verzoek gaat over gelakte passages die naam- en adresgegevens bevatten van acht varkensbedrijven die in 2018 zijn geïnspecteerd door verweerder. Verweerder stelt zich op het standpunt dat door de koppeling met de naam- en adresgegevens operationele bedrijfsgegevens die op de inspectieverslagen zijn vermeld kenbaar worden gemaakt aan derden, die deze gegevens voor hun eigen doeleinden kunnen gebruiken. Informatie over handhaving kan in de media terecht komen. Gelet op het in de maatschappij levende sentiment ten aanzien van onderwerpen van dierenwelzijn en de bereidheid van sommigen om persoonlijk actie te voeren tegen vermeende niet-naleving, kan het delen van deze gegevens schadelijk zijn voor de bedrijfsvoering van genoemde bedrijven.

3. Op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist het College of de weigering dan wel beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. Met toepassing van artikel 8:12 van de Awb heeft het College een rechter-commissaris opgedragen deze beslissing te nemen.

4. De door de rechter-commissaris te nemen beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat het College beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daar staat tegenover dat openbaarmaking van bepaalde gegevens het belang van een of meer partijen onevenredig kan schaden.

5. De rechter-commissaris heeft kennisgenomen van de door verweerder als vertrouwelijk ingediende stukken document 6, (een tweede) document 6, document 9, document 14, document 15, document 16, document 22, document 23 en (een tweede) document 23 en de daarbij gegeven motivering. De informatie waar het verzoek op ziet bestaat uit de namen en adressen, UBN’s en BRS-nummers van acht varkensbedrijven die in 2018 zijn geïnspecteerd door verweerder. Daarnaast gaat het om de naam van een derde bedrijf en de namen van een teamleider en een inspecteur die werkzaam zijn bij verweerder. Verweerder heeft in zijn verzoek niet deugdelijk gemotiveerd waarom kennisneming door appellante van de namen, adressen, UBN’s en BRS-nummers van de in 2018 geïnspecteerde varkensbedrijven schadelijk kan zijn voor de bedrijfsvoering van de genoemde bedrijven. Verweerder heeft niet toegelicht of gestaafd dat appellante voornemens of bereid is om schadelijke acties te voeren tegen de bedrijven en evenmin heeft verweerder toegelicht op welke wijze de bedrijfsvoering zou kunnen worden geschaad als appellante van de betreffende informatie kennis neemt. Wat betreft de gegevens die niet betrekking hebben op de geïnspecteerde bedrijven, maar op een derde bedrijf, een teamleider of een inspecteur die werkzaam is bij verweerder, heeft verweerder geen motivering gegeven waarom die gegevens niet kunnen worden gedeeld met appellante. Gelet op het voorgaande acht het College het verzoek tot beperkte kennisneming niet gerechtvaardigd.

6. Omdat er geen sprake is van gewichtige redenen, moet het verzoek om beperking van de kennisneming worden afgewezen.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CBB:2022:482