CBb 27 februari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:127 – waarschuwing (nog steeds) geen besluit: mededeling van minister dat sprake is van een overtreding is daarom niet appellabel.

De mededelingen en waarschuwingen zijn niet gelijk te stellen aan besluiten

3.3

Naar het oordeel van het College is er geen reden om de mededelingen en waarschuwingen gelijk te stellen met een besluit. [naam] heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat het voor haar onevenredig bezwarend is om een rechterlijk oordeel over een eventueel handhavingsbesluit af te wachten.

3.4.1

In het geval dat de minister in de toekomst haar een bestuurlijke sanctie oplegt wegens een herhaalde overtreding, kan [naam] ook de voorafgaande mededelingen en waarschuwingen en de daaraan ten grondslag liggende feiten in de rechterlijke procedure tegen het handhavingsbesluit aan de orde stellen. Anders dan [naam] meent, staan de feiten die aanleiding hebben gegeven tot de mededelingen en waarschuwingen dan niet vast, nu tegen de mededelingen en waarschuwingen geen rechtsmiddel heeft opengestaan.

3.4.2

Het College volgt [naam] niet in haar betoog dat (enkel) de werkingsduur van de mededelingen en besluiten van drie jaar haar in bewijsnood brengt, als zij moet wachten met het aanvechten van de mededelingen en waarschuwingen totdat de minister een bestuurlijke sanctie heeft opgelegd. Het gaat erom dat [naam] in een procedure tegen het (latere) handhavingsbesluit nog een reĆ«le mogelijkheid heeft om het door de minister aan de (eerdere) overtredingen ten grondslag liggende bewijs te weerspreken. Dat zal de rechter bij die concrete gelegenheid moeten beoordelen, waarbij het College aantekent dat het tijdsverloop het een beschuldigde inderdaad lastiger kan maken tegenbewijs te leveren, en dat dit tot gevolg kan hebben dat hij het bewijs van de minister dat de eerdere overtreding is begaan, strenger zal toetsen.

3.5

Anders dan [naam] aanvoert, zijn de mededelingen en waarschuwingen niet te beschouwen als normconcretiserende waarschuwingen. De norm wordt namelijk niet geconcretiseerd in de mededelingen en waarschuwingen, maar in de Praktische richtsnoeren voor het bepalen van de geschiktheid voor het vervoer van varkens.

3.6

Het College komt dan ook tot de conclusie dat de minister het bezwaar van [naam] tegen de mededelingen en waarschuwingen terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De mededelingen en waarschuwingen zijn namelijk geen besluiten in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb en zijn daaraan ook niet gelijk te stellen. Dit betekent dat het College niet toekomt aan hetgeen [naam] verder nog heeft aangevoerd.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:CBB:2024:127