Instantie College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum uitspraak: 29 april 2025
Datum publicatie: 30 april 2025
ECLI: ECLI:NL:CBB:2025:276
Fragment:
Toepassen spoedbestuursdwang
8. Uit het bovenstaande volgt dat de staatssecretaris, naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, voldoende heeft onderbouwd dat verzoekster drie overtredingen van de Wet dieren en het Bhd heeft begaan. Verzoekster heeft betoogd dat het desondanks niet noodzakelijk was om spoedbestuursdwang toe te passen en de honden in bewaring te nemen, omdat zij de overtredingen bij haar op locatie had kunnen herstellen. Volgens haar had kunnen worden volstaan met het opleggen van een last met een (zeer korte) begunstigingstermijn. De voorzieningenrechter volgt dit betoog niet. Het beeld dat uit de stukken naar voren komt maakt duidelijk dat sprake was van een spoedeisende situatie. Zoals verzoekster tijdens de zitting heeft bevestigd, kon zij de honden niet tijdelijk ergens anders onderbrengen. Gelet op de ontkenning van verzoekster dat er in haar woning al langere tijd sprake is van vervuiling, haar houding richting de inspecteurs en de politie en haar uitgebreide geschiedenis met handhavingstrajecten, viel niet te verwachten dat zij de situatie op korte termijn zelf kon herstellen. De staatssecretaris kon daarom besluiten om spoedbestuursdwang toe te passen en de honden onmiddellijk in bewaring te nemen en zijn besluit pas later op schrift te stellen (artikel 5:31, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht).
Bron: https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:CBB:2025:276
Leave a Reply