CBb 6 oktober 2020, ECLI:NL:CBB:2020:662 – hoge kosten onderzoek rechtvaardigen gefaseerde handhaving (prioriteitsbeleid)

4.3. De staatssecretaris heeft in zijn reactie op de door KRCO aangevoerde gronden uiteengezet dat hij op verschillende manieren bezig is de naleving van de regiogerichtheidseis te bevorderen en dat hij de nodige handhavingsacties in gang heeft gezet, die hebben geleid tot het opleggen van een last onder dwangsom. De staatssecretaris heeft voorts uiteengezet dat onderzoek naar regiogerichtheidseis arbeidsintensief is, vraagt om inzet van meerdere inspecteurs en hoge kosten met zich brengt. Daarnaast heeft de staatssecretaris erop gewezen dat hij naast de regiogerichtheidseis op meer voorschriften in de FM-vergunningen toezicht moet houden en dat hij vanwege de beperkte handhavingscapaciteit en de kosten van de handhaving prioriteiten moet stellen.

4.4. Het College overweegt dat een bestuursorgaan slechts in bijzondere omstandigheden mag afzien van het nemen van handhavingsmaatregelen. Dit betekent echter niet dat bij de handhaving geen prioriteiten mogen worden gesteld. Prioriteitstelling is toegestaan om in het kader van doelmatige handhaving onderscheid te maken in de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de handhavingstaak. Zo kan prioritering bepalend zijn voor de mate waarin toezicht wordt gehouden op de naleving van voorschriften. Naar het oordeel van het College heeft de staatssecretaris zijn belang bij een doelmatige inzet van beperkte handhavingscapaciteit zwaarder mogen laten wegen dan het belang van KRCO bij handhaving van de regiogerichtheidseis. Daarbij neemt het College in aanmerking dat de staatssecretaris ertoe is overgegaan om voor een aantal vergunningen het naleven van de regiogerichtheidseis te onderzoeken en maatregelen heeft getroffen als daaraan niet was voldaan. Daarmee is de staatssecretaris feitelijk al grotendeels tegemoetgekomen aan het handhavingsverzoek uit 2015 van KRCO.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CBB:2020:662