CBb 7 december 2021, ECLI:NL:CBB:2021:1055 – last strekt te ver: overtredingen op twee locaties rechtvaardigen niet een last voor alle locaties en alle dieren.

Last te algemeen en onvoldoende concreet?

6.3. Het College komt tot het oordeel dat verweerder een last heeft opgelegd die te algemeen en onvoldoende concreet is. De last onder dwangsom is gebaseerd op het rapport van bevindingen van 17 mei 2019 ( weergave voor zover relevant in de bijlage bij deze uitspraak). In dit rapport worden overtredingen van artikel 1.7, aanhef en onder e, van het Besluit (namelijk het aanbieden van niet gezond en niet geschikt voedsel) enkel geconstateerd in hok 1 en hok 3. Maar verweerder heeft aan appellante onder meer de last opgelegd dat zij er blijvend voor moet zorgen dat alle dieren op haar bedrijf, ongeacht de stal of het hok waarin zij verblijven, voorzien zijn van een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt voer. Daarmee gaat de opgelegde last verder dan noodzakelijk om de geconstateerde overtredingen ongedaan te maken en in de toekomst te voorkomen. De last ziet nu namelijk ook op de runderen aan de andere kant van de stal, in hokken waar geen overtredingen zijn geconstateerd, en ook op de schapen die appellante houdt in een andere stal waar de toezichthouders evenmin overtredingen hebben geconstateerd. Op de zitting heeft verweerder hierover toegelicht dat de last is opgelegd voor alle dieren op het gehele bedrijf, ongeacht de stal of het hok waarin zij verblijven, omdat alle runderen toegang hebben tot de voergang waar voer ligt dat met kippenmest is besmeurd en omdat hij al een uitgebreide historie heeft met appellante en deze overtreding al eerder op verschillende plaatsen heeft geconstateerd. Verweerder heeft daarom besloten de last te laten gelden voor alle ruimtes waar dieren voedsel tot zich kunnen nemen. Maar dit alles volgt niet uit het dwangsombesluit zelf. Verweerder heeft op de zitting ook erkend dat dit niet in de last onder dwangsom staat. Volgens verweerder zou het voor een veehouder zoals appellante, met haar kennis en wetenschap, duidelijk moeten zijn hoe zij aan de last kan voldoen en zou zij er ook verstandig aan doen om al haar dieren geen ongezond voedsel te geven als een dergelijke last is opgelegd. Dit doet er echter niet aan af dat de last die verweerder heeft opgelegd, verder gaat dan noodzakelijk zoals hiervoor al is overwogen. Het voorgaande betekent dat het bestreden besluit op dit punt moet worden vernietigd.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CBB:2021:1055