CBb 9 augustus 2022, ECLI:NL:CBB:2022:513 – goede intentie bij (op aanraden therapeut) houden van honden in strijd met de Wet dieren is geen rechtvaardigingsgrond. Feit dat meerdere overtredingen met één handeling kunnen worden opgeheven, maakt niet dat sprake is van (verboden) samenloop.

Rechtvaardigingsgrond

10. Uit het bovenstaande volgt dat appellante artikel 3.12, eerste lid, onder a, b en e,
van het Bhd heeft overtreden. In het standpunt van appellante dat de honden in de benches werden gehouden, juist vanuit een oogpunt van welzijn en op basis van advies van een deskundige, ziet het College – ondanks dat het College niet twijfelt aan de goede intenties van appellante – geen aanleiding om de overtreding van de hiervoor genoemde artikelen gerechtvaardigd te achten. Het College baseert zich hierbij op de verklaringen van [naam 12] , waarin is gesteld dat de wijze waarop appellante de honden in kwestie heeft gehouden, schadelijk voor hen is. Het College kent in dit verband meer waarde toe aan de verklaringen van [naam 12] dan aan de verklaring van [naam 3] van 16 oktober 2019 (en andere door [naam 3] opgestelde verklaringen), omdat het College de mate van deskundigheid van [naam 3] niet kan vaststellen. Voor zover appellante de deskundigheid van [naam 3] heeft willen aantonen door op zitting te verklaren dat de honden die ten tijde van de controles in de benches werden gehouden, nu amper nog in de bench zitten of zijn herplaatst, ziet het College deze enkele stellingen niet als voldoende bewijs, alleen al omdat daarmee niets blijkt over het welzijn van de betreffende dieren en de noodzaak van de door appellante gehanteerde methode destijds.

Samenloop

11.1

Appellante betoogt dat verweerder in de last onder dwangsom niet had mogen overgaan tot het opleggen van drie afzonderlijke dwangsommen voor één en dezelfde overtreding, nu aan alle overtredingen één feitelijke gedraging ten grondslag ligt, te weten het houden van honden in de benches. Volgens appellante heeft verweerder in strijd gehandeld met artikel 5:6 van de Awb en met de in acht te nemen evenredigheid.

11.2

Van samenloop is volgens verweerder geen sprake, omdat het hier volgens hem gaat om afzonderlijke gedragingen die leiden tot afzonderlijke overtredingen.

11.3

Het College is met verweerder van oordeel dat geen sprake is van samenloop. Het betreft hier drie verschillende bepalingen met specifieke eisen voor de ruimte waarin de honden worden gehouden, die door afzonderlijke gedragingen kunnen worden overtreden en opgeheven. Dat in dit geval de overtredingen in beginsel ook met één handeling – de honden uit de benches halen – zouden kunnen worden opgeheven, maakt niet dat sprake is van samenloop.


https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CBB:2022:513