JM 2013/111 – annotatie

Appellant past een bouwstof niet Bbk-conform toe buiten een inrichting. Onder meer vanwege de overtreding van artikel 10.2 Wm, het afvalstortverbod buiten inrichtingen, legt verweerder, het college van B en W van Barneveld, appellant een last onder dwangsom op inhoudende de verwijdering van de bouwstof. Voor het toepassen van bouwstoffen op grond van het Bbk is in artikel 2, lid 1, onder b, Besluit stortverbod buiten inrichtingen (hierna: Bsvbi) een vrijstelling van het verbod van artikel 10.2 Wm opgenomen. Verweerder is van oordeel dat nu de tekst van artikel 2, lid 1, onder b, Bsvbi ziet op het Bbk-conform toepassen, en de bouwstof in dit geval niet Bbk-conform is toegepast, er sprake is van het storten van afvalstoffen buiten een inrichting in strijd met artikel 10.2 Wm. De Afdeling oordeelt in deze uitspraak echter dat uit de wetsgeschiedenis valt af te leiden dat dit niet het geval is. Artikel 2, lid 1, onder b van het Bsvbi ziet ook op het geval dat bouwstoffen niet conform het Bbk worden toegepast. Het toepassen van bouwstoffen buiten een inrichting leidt dus niet tot het in strijd met artikel 10.2 Wm storten van afvalstoffen buiten een inrichting. Daarnaast bevestigt de Afdeling dat indien een belanghebbende de feiten in een feitenvaststelling die aan een invorderingsbeschikking ten grondslag ligt niet betwist, de manier waarop die feiten zijn vastgesteld ook niet kan betwisten.