ABRvS 15 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2050 – feit dat iemand belanghebbende was bij procedure over bestemmingsplan, maakt hem niet per se belanghebbende bij handhaving

4.       Efteling B.V. en het college betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat [partij F] belanghebbende is bij het verzoek om handhaving. De rechtbank heeft volgens hen ten onrechte betekenis gehecht aan de uitspraken van de Afdeling over het bestemmingsplan voor de Efteling en over Walibi. [partij F] ondervindt volgens hen ook geen gevolgen van enige betekenis door Eftelingverkeer op de Heideweg. Volgens Efteling B.V. rijdt er op de Heideweg geen Efteling-gerelateerd verkeer. De route Heideweg – Horst is in 2018 afgewaardeerd en is daardoor geen logische route voor het verkeer dat vanuit het zuiden naar de Efteling rijdt. Het college stelt dat de Heideweg in geringe mate wordt gebruikt om de Efteling te bereiken. Dat verkeer is echter ter hoogte van de woning van [partij F] opgegaan in het heersend verkeersbeeld. Daarom ondervindt hij daarvan geen gevolgen van enige betekenis.

4.1.    In artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) staat dat onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Wie rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit waarop het verzoek om handhaving betrekking heeft, is in beginsel belanghebbende bij dat besluit. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ van de activiteit is een correctie op dit uitgangspunt. Zonder gevolgen van enige betekenis heeft iemand geen persoonlijk belang bij het besluit. Hij onderscheidt zich dan onvoldoende van anderen. Om te bepalen of er gevolgen van enige betekenis voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van iemand zijn, kijkt de Afdeling naar de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (o.a. geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit die het besluit toestaat. Zij bekijkt die factoren zo nodig in onderlinge samenhang. Ook de aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn (vergelijk de uitspraak van 19 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:169).

4.2.    De Afdeling overweegt dat voor de vraag of [partij F] belanghebbende is bij het handhavingsverzoek van belang is of hij feitelijke gevolgen kan ondervinden van de activiteit waarop het verzoek om handhaving betrekking heeft. Die activiteit is in dit geval de exploitatie van de Efteling in de omvang, op de wijze, waaronder de wijze van ontsluiting, en met het bezoekersaantal zoals die in 2020 feitelijk plaatsvond. De uitbreidingsplannen die de Efteling op dat moment had en de voorgenomen aanleg van de zuidelijke ontsluitingsroute over de Horst en de Heideweg spelen daarbij, anders dan [partij F] veronderstelt, geen rol. Evenmin is de afstand van de woning of het perceel van [partij F] tot het Natura 2000-gebied van belang.

4.3.    De Afdeling is, anders dan de rechtbank, van oordeel dat uit de inhoudelijke behandeling van het beroep dat mede namens [partij F] was ingesteld tegen het bestemmingsplan “Wereld van de Efteling 2030”, niet kan worden afgeleid dat [partij F] gevolgen van enige betekenis kan ondervinden van de exploitatie van de Efteling zoals die in 2020 plaatsvond. De belanghebbendheid bij een bestemmingsplan wordt beoordeeld in het licht van de planologische mogelijkheden waarin het plan voorziet. Dat zijn onder meer uitbreidingsmogelijkheden voor de Efteling en de aanleg van de zuidelijke ontsluitingsroute over de Horst en de Heideweg, de weg waaraan [partij F] woont. Die ontwikkelingen spelen, zoals hiervoor in 4.2 is overwogen, geen rol bij de beoordeling van de vraag of [partij F] belanghebbend is bij het handhavingsverzoek.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:2050