Rb. Den Haag 4 januari 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:34 – matiging boete hennepkwekerij met 50% wegens gebrek aan draagkracht.

De hoogte van de opgelegde boete

6. Gelet op het aantal planten en de professionele inrichting van de hennepkwekerij kan de rechtbank verweerder volgen in het standpunt dat hennep is gekweekt met een commercieel oogmerk en dat daarom sprake is van bedrijfsmatige exploitatie van woonruimte. Het voor bedrijfsmatige exploitatie van woonruimte geldende boetebedrag is in bijlage II van de Huisvestingsverordening bepaald op € 10.000,-. De door verweerder opgelegde boete is hiermee in overeenstemming.

6.1.

Hoewel de hoogte van de bestuurlijke boete bij wettelijk voorschrift is vastgesteld en sprake is van een gefixeerd boetestelsel, moet verweerder op grond van artikel 5:46, derde lid, van de Awb niettemin een lagere bestuurlijke boete opleggen wanneer de betrokkene aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is. Volgens vaste rechtspraak kunnen een verminderde verwijtbaarheid, een beperkte ernst van een overtreding en een geringe financiële draagkracht worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden die aanleiding geven om een boete te matigen.3

6.2.

De rechtbank is van oordeel dat de geringe financiële draagkracht van eiser aanleiding geeft om de opgelegde boete te matigen. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat het dossier geen aanwijzingen bevat dat eiser financieel voordeel heeft genoten uit de hennepkwekerij. Daarom moet nader worden gekeken naar de financiële situatie van eiser.4 Dat verweerder een betalingsregeling heeft aangeboden met de mogelijkheid van kwijtschelding na drie jaar brengt geen verandering in de hoogte van opgelegde boete. Het enkele feit dat een betalingsregeling is aangeboden, brengt daarom niet met zich dat de boete daarom al evenredig kan worden geacht.5 Eiser ontvangt een voor het ontbreken van woonkosten gecorrigeerde bijstandsuitkering van ongeveer € 700,- netto per maand. Door een boetebedrag van € 10.000,- wordt hij onevenredig getroffen. De rechtbank acht matiging van de boete met 50% tot € 5.000,- passend en geboden. Voor verdergaande matiging ziet de rechtbank geen aanleiding. Overigens blijft de door verweerder aangeboden betalingsregeling ook na matiging van de boete nodig als verdere tegemoetkoming aan de geringe financiële draagkracht van eiser.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBDHA:2024:34