Rb. Gelderland 13 april 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:2068 – is de intrekking van een doctorsgraad wegens fraude een criminal charge? Nee, het is zelfs geen bestuurlijke sanctie.

Is de intrekking van de doctorsgraad een ‘criminal charge’?

8. Eiser betoogt dat de intrekking van de doctorsgraad een ‘criminal charge’ is als bedoeld in artikel 6 EVRM en ook kwalificeert als een bestraffende sanctie in de zin van artikel 5:2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens eiser is sprake van een overtreding van de eisen die zijn gesteld in het Promotiereglement van Wageningen University (Promotiereglement), als bedoeld in artikel 7.19 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Het Promotiereglement geldt als wetgeving in materiële zin. Zonder de mogelijkheid aan eiser te hebben geboden tot het ongedaan maken van de gestelde overtreding, moet de gekozen maatregel van intrekking van de doctorsgraad worden gezien als louter gericht op leedtoevoeging, en derhalve als bestraffende sanctie.

8.1.

Het college stelt zich op het standpunt dat het uitsluitend gaat om rechtsherstel en niet om leedtoevoeging. Kern van de zaak is, volgens het college, dat eiser niet had mogen worden toegelaten tot de promotie, omdat hij geen proefschrift heeft geschreven dat kan worden aangemerkt als proeve van bekwaamheid tot het zelfstandig beoefenen van de wetenschap als bedoeld in artikel 7.18, tweede lid, aanhef en sub b, van de WHW. Achteraf is vast komen staan dat eisers proefschrift door de geconstateerde manipulaties misleidend, onbetrouwbaar en daarmee wetenschappelijk onbruikbaar is.

8.2.

De beroepsgrond slaagt niet. Om te beginnen overweegt de rechtbank dat eiser ter zitting desgevraagd niet heeft kunnen aangeven om welke concrete overtreding van het Promotiereglement het zou gaan. De rechtbank kan het college volgen in zijn standpunt dat door eisers proefschrift het vertrouwen in de wetenschap is aangetast en dat het bestreden besluit is bedoeld om dat vertrouwen te herstellen. Uit niets blijkt dat leedtoevoeging het doel van het besluit is. De rechtbank volgt ook niet het standpunt van eiser dat het besluit moet worden gezien als louter gericht op leedtoevoeging, omdat niet de mogelijkheid is geboden om de gestelde overtreding ongedaan te maken. De rechtbank verwijst in dit verband mede naar de overwegingen verderop in deze uitspraak onder nummers 20.2. tot en met 20.2.2. Van een ‘criminal charge’ of een bestraffende sanctie als bedoeld in artikel 5:2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb is dan ook geen sprake.

Is artikel 5:4 van de Awb van toepassing op de intrekking van de doctorsgraad?

9. Eiser stelt zich op het standpunt dat sprake is van een bestuurlijke sanctie en dat daarom op grond van artikel 5:4 van de Awb een wettelijke grondslag is vereist voor de intrekking van de doctorsgraad. Die wettelijke grondslag ontbreekt volgens eiser en daarom is het college niet bevoegd om de doctorsgraad in te trekken. Artikel 7.18 van de WHW bevat de bevoegdheid om de doctorsgraad te verlenen op grond van promotie, maar noch artikel 7.18 noch enig ander artikel van de WHW bevat de bevoegdheid om een verleende graad in te trekken. De bevoegdheid tot intrekking kan ook niet in artikel 7.18 WHW worden “ingelezen”, nu het hier een bestraffende sanctie betreft en artikel 5:4, eerste lid, Awb hieraan in de weg staat.

9.1.

Artikel 5:4 van de Awb luidt als volgt:

“1. De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie bestaat slechts voor zover zij bij of krachtens de wet is verleend.

2. Een bestuurlijke sanctie wordt slechts opgelegd indien de overtreding en de sanctie bij of krachtens een aan de gedraging voorafgaand wettelijk voorschrift zijn omschreven.”

In artikel 5:2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb is een definitie opgenomen van de ‘bestuurlijke sanctie’, namelijk:

“bestuurlijke sanctie: een door een bestuursorgaan wegens een overtreding opgelegde verplichting of onthouden aanspraak;”

De rechtbank zal hierna achtereenvolgens de onderdelen van deze definitie beoordelen.

Overtreding?

9.2.

Volgens artikel 5:1, eerste lid, van de Awb wordt in deze wet verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.

9.2.1.

De stelling van eiser dat de intrekking is gebaseerd op overtreding van het Promotiereglement is hiervoor al beoordeeld door de rechtbank onder overweging 8.2. Dat is niet gebleken.

9.2.2.

Bijlage 1 van de Klachtenregeling WUR gaat over ‘Schendingen van de wetenschappelijke integriteit’. Ter zitting heeft de gemachtigde van het college toegelicht dat de klachtenregeling een model is dat op alle universiteiten wordt gehanteerd. De bijlage is een verklaring van de universiteiten dat zij schendingen daarvan afwijzen, en zullen bestraffen met de hun ter beschikking staande sancties. Ook is in de bijlage uitgewerkt wat onder schendingen van de integriteit wordt verstaan, zoals: fingeren, falsificeren, plagiëren, enz.

9.2.3.

Blijkens het advies van 17 mei 2018 heeft de CWI zijn oordeel over schending van de wetenschappelijke integriteit gebaseerd op de normen die zijn af te leiden uit de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening’ (NGW) en bijlage 1 bij de Klachtenregeling WUR.

9.2.4.

Het LOWI heeft zijn oordeel eveneens op de NGW en bijlage 1 bij de Klachtenregeling WUR gebaseerd.

9.2.5.

De rechtbank is van oordeel dat de NGW en bijlage 1 bij de Klachtenregeling WUR niet kunnen worden aangemerkt als ‘wettelijk voorschrift’, maar zijn te kwalificeren als beleid (invulling van het begrip wetenschappelijke integriteit). Als de NGW en bijlage 1 bij de Klachtenregeling WUR richtlijnen zijn als bedoeld in artikel 1.7 van de WHW, dan is naar het oordeel van de rechtbank nog steeds geen sprake van een wettelijk voorschrift.

9.2.6.

Dat betekent dat geen sprake is van een overtreding als bedoeld in artikel 5:1, eerste lid, van de Awb.

Opgelegde verplichting of onthouden aanspraak?

9.3.

Uit de Memorie van Toelichting bij de ‘Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht)’, waarbij artikel 5:2 van de Awb in de Awb is opgenomen, blijkt dat de verplichting hier bedoeld, kan zijn een verplichting om een geldsom te betalen, zoals bij de bestuurlijke boete, maar ook een verplichting om een overtreding te beëindigen in combinatie met een voorwaardelijke verplichting om een geldsom te betalen, zoals bij de last onder dwangsom. De woorden ‘of onthouden aanspraak’ zijn opgenomen omdat in de sfeer van de sociale zekerheid en de subsidies sancties voorkomen die niet zozeer een nieuwe verplichting voor de overtreder inhouden, maar een vermindering van de (financiële) aanspraken die de overtreder zonder de overtreding zou hebben gehad.2

9.3.1.

De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een opgelegde verplichting. Het onthouden van een aanspraak ziet in beginsel op de toekomst, in die zin dat een (financiële) aanspraak waarop recht zou bestaan, niet wordt toegekend. Ook daarvan is geen sprake.

9.3.2.

Dat betekent dat ook geen sprake is van een opgelegde verplichting of onthouden aanspraak.

Toepasselijkheid artikel 5:4 Awb?

9.4.

De rechtbank is van oordeel dat de intrekking van de doctorsgraad geen bestuurlijke sanctie is en dat daarom artikel 5:4 van de Awb hierop niet van toepassing is.

De beroepsgronden slagen niet.