Rb. Gelderland 15 november 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:6220 – Bouwstop gevolgd door last onder dwangsom. LoD bekend gemaakt door toezending, maar niet naar adres overtreder. Onjuiste bekendmaking = niet in werking getreden = geen dwangsom verbeurd.
Totstandkoming van het besluit
1. Op 4 maart 2021 is tijdens een controle geconstateerd dat de woning aan [aan het adres C] in [plaats B] aan de voorzijde wordt uitgebreid, zonder de benodigde omgevingsvergunning. Daarom is tijdens deze controle mondeling een bouwstop opgelegd aan eiser.
1.1.
Op 10 maart 2021 is de mondelinge bouwstop bevestigd door het college met een brief. Het college heeft aan deze bouwstop een last onder dwangsom gekoppeld, waarin eiser is gelast de bouw van de uitbreiding van de woning per direct te staken en gestaakt te houden, onder de dreiging van een dwangsom van € 1.000,- per keer dat wordt geconstateerd dat toch bouwwerkzaamheden aan het bouwwerk worden uitgevoerd, met een maximumbedrag van € 10.000,-.
1.2.
Op 25 maart 2021 heeft een toezichthouder van het college een controle uitgevoerd. Tijdens deze controle heeft de toezichthouder geconstateerd dat na het opleggen van de bouwstop verder is gebouwd en dat de uitbouw bijna klaar is. Deze constateringen zijn op 29 maart 2021 neergelegd in een controlerapport.
[…]
Is eiser op tijd gestopt met bouwen?
4. Eiser voert aan dat hij het besluit van 10 maart 2021 geruime tijd later heeft ontvangen en toen gelijk is gestopt met het bouwen van de uitbreiding van de woning. Hierdoor heeft het college ten onrechte besloten dat de dwangsom van € 1.000,- verbeurd is.
4.1.
Het college voert hierover aan dat het besluit van 10 maart 2021 in rechte vast staat. Het besluit van 10 maart 2021 is zowel aangetekend, als per gewone post verstuurd naar eiser. Dat het aangetekende poststuk niet is afgehaald door eiser, komt voor rekening en risico voor eiser. Hierdoor moet worden uitgegaan van de juistheid van de in het besluit van 10 maart 2021 neergelegde overtreding en sanctie. Op 25 maart 2021 heeft de toezichthouder geconstateerd dat de opgelegde bouwstop niet is nageleefd, zodat de dwangsom van € 1.000,- van rechtswege is verbeurd.
4.2.
Op grond van artikel 3:40 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) treedt een besluit niet in werking voordat het is bekendgemaakt.
Op grond van artikel 3:41, eerste lid, van de Awb, geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
4.3.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of het besluit van 10 maart 2021 correct is toegezonden aan eiser.
4.4.
De rechtbank stelt uit de door het college aangeleverde track and trace-gegevens vast dat het college het besluit van 10 maart 2021 heeft verzonden naar het adres [D] in [plaats B] en niet naar het adres [C] , waar eiser woont. Het besluit van 10 maart 2021 is hierdoor niet op de juiste wijze bekendgemaakt, omdat het niet op de juiste wijze geadresseerd is. Een foutief geadresseerd besluit geldt namelijk als niet verzonden, zodat het besluit van 10 januari 2021 als niet verzonden moet worden aangemerkt.1 Hierdoor is het besluit, in strijd met artikel 3:41 van de Awb, op 10 maart 2021 niet op juiste wijze bekendgemaakt, waardoor het niet in werking is getreden.2 Gelet op het vorenstaande heeft het college ten onrechte geconcludeerd dat het besluit van 10 maart 2021 in rechte is vast komen te staan.
4.5.
Bij besluit van 22 juni 2021 heeft het college € 1.000,- aan verbeurde dwangsommen bij eiser ingevorderd. Gelet op artikel 3:40 van de Awb is het besluit van 10 maart 2021 tot het opleggen van de last onder dwangsom niet in werking getreden. Dat betekent dat geen dwangsommen zijn verbeurd en dat er geen wettelijke grondslag is voor het besluit van 22 juni 2021.3 Gelet hierop slaagt de beroepsgrond. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking meer.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBGEL:2023:6220