Rb. Gelderland 17 april 2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:2280 – Psychische kwetsbaarheid bewoner staat in de weg aan sluiting opiumwet.

De evenwichtigheid van de sluiting

9. In de uitspraak van 6 juli 2022 heeft de Afdeling over de evenwichtigheid van de sluiting het volgende overwogen:

“Als de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat sluiting van het pand noodzakelijk is, dient hij zich ervan te vergewissen dat de duur van de sluiting evenwichtig is, ook als de duur in overeenstemming is met de duur die volgt uit een beleidsregel. In de overzichtsuitspraak is overwogen dat bij de beoordeling van de evenwichtigheid verschillende omstandigheden van belang zijn, zoals de mate van verwijtbaarheid van de aangeschreven persoon, een bijzondere binding met het pand en de mogelijkheid om weer van het pand gebruik te kunnen maken. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.”

9.1.Inherent aan een sluiting van een woning is dat een bewoner de woning moet verlaten. Dit is op zichzelf dan ook geen bijzondere omstandigheid. Dat wordt anders als de betrokkene een bijzondere binding heeft met de woning, bijvoorbeeld om medische redenen. Daarbij gaat het niet om een binding met de omgeving van de woning, maar specifiek om een binding met de woning zelf. Daarbij is van belang in hoeverre de betrokkene zelf geschikte vervangende woonruimte kan regelen, maar is ook een rol weggelegd voor de burgemeester. Gelet op de vereiste evenredigheid van de sluiting dient de burgemeester te informeren naar de mogelijkheden van vervangende huisvesting. De gevolgen van een woningsluiting kunnen ook bijzonder zwaar zijn indien de betrokkene niet kan terugkeren in de woning na de sluiting, bijvoorbeeld omdat door de sluiting zijn huurcontract wordt ontbonden.7

10. Eisers betogen dat de burgemeester onvoldoende rekening heeft gehouden met de evidente persoonlijke belangen van eisers. Eisers krijgen inmiddels ondersteuning vanuit de hulpverlening. Eiseres heeft ernstige psychische problemen en krijgt op basis van de WMO via de gemeente ondersteuning vanuit [stichting 2]. Zij werd eerder door het UWV al volledig arbeidsongeschikt verklaard. Na contact met de huisarts is een hernieuwde aanvraag uitgezet tot psychologische begeleiding en is eiseres op de wachtlijst geplaatst. Eiser wordt begeleid door [stichting 1] en ontvangt daarnaast ondersteuning van zijn psycholoog. Gelet op deze problematiek had de burgemeester af moeten zien van sluiting van de woning.

11. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat eisers met name de problematiek van eiseres onvoldoende met stukken hebben onderbouwd. Eisers hebben slechts summiere informatie over de gezondheid van eiseres gedeeld. Na de zitting heeft de burgemeester de ter zitting ingebrachte informatie van de begeleider van eiseres bestudeerd, maar zij is tot de conclusie gekomen dat de nieuwe informatie gelet op de ex tunc beoordeling van het bestreden besluit irrelevant is. De burgemeester trekt daarom het besluit niet in en stelt dat het besluit ook op grond daarvan niet kan worden vernietigd.

12. De voorzieningenrechter overweegt ten aanzien van de stelling van de burgemeester dat de later ingebrachte informatie bij de beoordeling van het bestreden besluit niet kan worden meegenomen, als volgt.

Uit vaste rechtspraak van de Afdeling8 volgt dat een nadere onderbouwing van een eerder ingenomen stelling in beroep mag worden meegenomen als de feiten waarover het document gaat zich maar voordeden op het moment van het nemen van dat besluit. Dat een document is opgemaakt op een later tijdstip dan dat moment, is daarbij niet bepalend. Er ontstaat dan geen strijd met de ex-tunctoetsing. Hoewel deze uitspraak een zaak in het kader van een vreemdelingenaanvraag betreft, geldt dit uitgangspunt breder binnen het bestuursrecht.

12.1.

De door eisers in beroep ingebrachte informatie, waaronder de verklaring van de huisarts van 21 februari 2024 en van de begeleider van eiseres van 29 februari 2024, gaan over de gezondheidssituatie van eiseres ten tijde van het bestreden besluit. Op zitting heeft de begeleider een nadere toelichting gegeven. Deze onderbouwing van de begeleider kon niet eerder worden ingediend, omdat hij pas sinds december 2023 betrokken is bij eiseres en het bestreden besluit dateert van voor die tijd. De informatie heeft echter betrekking op de situatie van eiseres zoals deze al langere tijd bestaat, dus ook ten tijde van het bestreden besluit. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er geen aanleiding om deze informatie buiten beschouwing te laten in verband met ex-tunctoetsing. De voorzieningenrechter zal daarom de nieuwe informatie wel betrekken in haar beoordeling.

13. De vraag of een sluiting van de woning voor de duur van één maand evenwichtig is, beantwoordt de voorzieningenrechter ontkennend. Dat komt met name door de ingrijpende gevolgen die dit heeft voor eiseres. Hiervoor acht de voorzieningenrechter verschillende verklaringen die zijn ingebracht van belang.

Uit de verklaring van de huisarts blijkt dat eiseres lijdt aan PTSS en angstklachten heeft, waardoor zij amper haar woning uit durft. In het verleden was er sprake van een depressieve stoornis. De klachten bij eiseres zijn dusdanig ernstig dat zij op dagelijkse basis medicatie nodig heeft en begeleiding vanuit [stichting 2] krijgt. Haar begeleider bezoekt haar wekelijks en heeft meerdere keren per week contact. Daarnaast is een aanvraag voor (hernieuwde) therapie gedaan.

Uit de schriftelijke verklaringen van de psycholoog uit 2017/2018 blijkt dat toen sprake was van behandeling voor psychische klachten, waaronder complexe PTSS en een angststoornis.

Uit de verklaring van de begeleider van eiseres ter zitting blijkt dat het mogelijk verliezen van haar veilige thuis als een strop om haar nek hangt. Het wordt haar momenteel te veel en zij wordt overvraagd. Dit resulteert in piekeren, hevige angstmomenten, emotionele rollercoasters en paniekaanvallen. Zij is gediagnosticeerd met PTSS en een angststoornis en durft niet alleen naar buiten. Onder begeleiding lukt het haar mondjesmaat om uit huis te komen. De angst om alleen naar buiten te gaan is slechts een van haar angsten. Het advies is om, nu of over een tijdje als er meer rust is, meer gespecialiseerde hulp in te schakelen zoals psychotherapie. De begeleider vindt het meer dan onwenselijk om haar uit haar veilige omgeving te halen, omdat de gevolgen voor haar psychische gesteldheid niet zijn te overzien. Een recente medische onderbouwing ontbreekt omdat eiseres tot op heden niet in staat is de daarvoor noodzakelijke gesprekken en testen te ondergaan.

De burgemeester heeft niet betwist dat eiseres psychisch zeer kwetsbaar is, maar vindt de problematiek van eiseres onvoldoende onderbouwd. Zij acht daarbij onder meer van belang dat de begeleider geen medisch deskundige is en dat er geen recente medische beoordeling is overgelegd door een deskundige die daarvoor is gekwalificeerd.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat de hierboven genoemde verklaringen, in samenhang bezien, in dit specifieke geval voldoende aanleiding geven voor de conclusie dat een sluiting van de woning te grote nadelige gevolgen heeft voor eiseres gezien haar psychische kwetsbaarheid. De meest recente verklaring is van de begeleider van eiseres. Hoewel hij geen medicus is, is van belang dat zijn verklaring past bij de eerdere verklaring van de huisarts en ook bij de overgelegde schriftelijke verklaringen van de psycholoog uit 2017/2018 over de behandeling van de psychische klachten, waaronder complexe PTSS en een angststoornis. De verklaring dat eiseres op dit moment nauwelijks haar woning uit durft en dat mede daarom een recentere medische onderbouwing ontbreekt is voldoende aannemelijk. Daarom is de voorzieningenrechter ook van oordeel dat een nadere onderbouwing niet van eiseres verlangd kan worden.

Die psychische kwetsbaarheid brengt verder mee dat haar draagkracht voor het omgaan met de gevolgen van het tijdelijk moeten verlaten van de woning tijdens de sluiting beperkt is. Nu de burgemeester ruim de tijd heeft genomen om te komen tot het besluit om de woning te sluiten hangt deze sluiting al geruime tijd boven haar hoofd, met de negatieve psychische gevolgen zoals hierboven beschreven. Die gevolgen zijn vanzelfsprekend nog groter voor eiseres in de periode van sluiting van een maand, maar zijn ook gelegen in het mogelijk niet meer kunnen terugkeren in de woning omdat de verhuurder de huurovereenkomst opzegt vanwege de woningsluiting. De burgemeester heeft dit meegewogen, maar ten onrechte niet de psychische kwetsbaarheid van eiseres hierbij betrokken.

Het betoog van eisers op dit punt slaagt. De nadelige gevolgen van het besluit van de burgemeester tot sluiting van de woning van eisers zijn onevenredig in verhouding tot het met het besluit te dienen doel.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBGEL:2024:2280