27. De rechtbank overweegt dat het aan verweerder is om een afweging van de belangen te maken en de hoogte van de dwangsom te bepalen. Verweerder heeft daarbij in redelijkheid de ‘Leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen’ van Infomil tot uitgangspunt kunnen nemen. Voor illegale bebouwing maakt de leidraad onderscheid tussen overtredingen met de kwalificatie licht, matig en ernstig. Verweerder heeft voor de dwangsom aangesloten bij een overtreding met de kwalificatie licht. In de leidraad wordt daarvoor een dwangsom van € 1.000,- per week met een maximum van 10 keer vermeld. Verweerder heeft ervoor gekozen om uit te gaan van het maximumbedrag van € 10.000,-. Omdat de eerste dwangsom niet tot beëindiging van de overtreding heeft geleid, heeft verweerder bij dit opvolgende handhavingsbesluit een verhoging tot € 15.000,- toegepast. De rechtbank is van oordeel dat verweerder hiermee voldoende de hoogte van de aan eiseres [naam 1] opgelegde dwangsom heeft gemotiveerd. Dat is anders voor eiseres [naam 1] . Hoewel de onderhavige last onder dwangsom voor haar de eerste is, heeft verweerder ook bij haar toepassing gegeven aan het verhoogde bedrag van € 15.000,-. Omdat dit niet in overeenstemming is met de genoemde leidraad en de rechtbank de door verweerder gestelde omstandigheid dat zij wel op de hoogte was van de eerste dwangsomprocedure een onvoldoende motivering vindt om in afwijking van de leidraad ook aan eiseres [naam 1] het verhoogde bedrag op te leggen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder de hoogte van de dwangsom in haar geval onvoldoende heeft gemotiveerd.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBLIM:2021:2130
Leave a Reply