Rb. Limburg 3 maart 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:1643 – Bgm niet bevoegd om te sluiten. Geringe overschrijding gebruikershoeveelheid softdrugs (16 hennepplanten) = voor eigen gebruik vanwege medische geschiedenis bewoner.
Relevante feiten en omstandigheden
1. Eiser was huurder van de woning. Op 7 augustus 2020 heeft de politie een onderzoek ingesteld nabij de woning, het erf en het schuurtje van eiser. De aanleiding daarvoor was een melding van een buitengewoon opsporingsambtenaar van de gemeente Landgraaf. In de tuin heeft de politie 16 hennepplanten aangetroffen en in het schuurtje 21 (gedroogde) henneptoppen met een gewicht van 8 gram. De politie heeft zijn bevindingen vastgelegd in een bestuurlijke rapportage.
[…]
5. De rechtbank ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of de burgemeester bevoegd was om tot sluiting van de woning over te gaan.
6. Eiser heeft onder meer in beroep naar voren gebracht dat de sluiting van de woning alleen gebaseerd is op het aantreffen van een (volgens de burgemeester) handelshoeveelheid softdrugs. Van een omgevingsindicator is geen sprake geweest. Ook zijn er volgens eiser geen andere zaken aangetroffen die wijzen op drugshandel en niet is gebleken van andere relevante feiten en omstandigheden. Naar de mening van eiser is er sprake van een geringe overschrijding van de gebruikershoeveelheid van 5 hennepplanten. Eiser heeft verder aangevoerd dat hij de hennep gebruikte om crème van te maken voor zijn rugklachten. Daarnaast rookt hij hennep om zijn lichamelijke- en psychische klachten draaglijk te maken. Om zijn standpunt te onderbouwen heeft eiser een “overzicht journaalregels” van huisartsenpraktijk [naam] overgelegd, waaruit blijkt dat eiser op 13 juli 2020 aan zijn huisarts heeft verteld dat hij geen verslavende medicatie meer wilt en dat hij al jarenlang cannabisolie en joints gebruikt en dat dit helpt met betrekking tot zijn medische klachten.
7. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang als er een middel van lijst II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.3 Als uitgangspunt kan worden aanvaard dat bij aanwezigheid van meer dan 5 gram softdrugs of meer dan 5 hennepplanten, de drugs of oogst in beginsel bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking. Het ligt in dat geval op de weg van de rechthebbende op het pand om het tegendeel aannemelijk te maken. Dit betekent dat, als het om een geringe overschrijding gaat en de rechthebbende feiten en omstandigheden kan noemen waaruit volgt dat het om een hoeveelheid voor eigen gebruik kan gaan, er toch geen bevoegdheid tot sluiting van de woning is. Dit kan doordat de rechthebbende een helder en consistent betoog heeft over het eigen gebruik, dat een geringe overschrijding vanwege dat gebruik aannemelijk maakt, geen andere zaken in het pand zijn aangetroffen die wijzen op drugshandel en niet is gebleken van andere relevante feiten en omstandigheden. De burgemeester zal dan moeten motiveren waarom toch de conclusie gerechtvaardigd is dat de aangetroffen hoeveelheid drugs bestemd is voor verkoop, aflevering of verstrekking4.
8. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval in de woning een geringe overschrijding van de gebruikershoeveelheid softdrugs is aangetroffen. Verder is de rechtbank – net als de voorzieningenrechter in zijn uitspraak van 20 oktober 2020 – van oordeel dat eiser helder en consistent heeft verklaard dat de aangetroffen softdrugs voor zijn eigen gebruik zijn. Eiser heeft zijn betoog ondersteund met een uitdraai van zijn medisch dossier van zijn huisarts, waaruit kan worden opgemaakt dat hij al voor de inval van de politie op 7 augustus 2020 aan zijn huisarts heeft verteld dat hij cannabisolie gebruikt en joints rookt voor zijn lichamelijke- en psychische klachten en dat hij hier baat bij heeft.
8.1.
De rechtbank merkt op dat eiser al melding heeft gemaakt van het roken van joints voor zijn psychische klachten in zijn aanvullend bezwaarschrift van 9 oktober 2020 en dat dit dus niet eerst op de zitting bij de voorzieningenrechter is gebeurd, zoals de burgemeester stelt. Ook in de door eiser overgelegde journaalregels is vermeld dat eiser voor zijn psychische problemen softdrugs heeft gebruikt. De aangetroffen softdrugs in de woning waren dus niet alleen bedoeld voor eisers rugklachten, maar ook voor zijn psychische klachten. Van inconsistentie in zijn verhaal voor welke medische klachten de hennepplanten bestemd waren, is dan ook geen sprake geweest.
8.2.
Daarnaast is de rechtbank – anders dan verweerder – van oordeel dat het feit dat eiser voor de eerste keer begonnen is met het telen van hennep en het feit dat uit het “overzicht journaalregels” kan worden afgeleid dat hij bij de huisarts heeft verklaard al jarenlang cannabisolie en joints te gebruiken, niet met elkaar in tegenspraak. Het een sluit het ander namelijk niet uit. Zo heeft eiser ook in het aanvullend beroepschrift van 12 juli 2021 vermeld dat hij voorheen de hennep (legaal) kocht.
8.3.
Dat eiser heeft aangegeven dat hij vanaf het politieonderzoek geen cannabisolie meer gebruikt doet aan het voorgaande niets af.
8.4.
Uit de vaste rechtspraak van de Afdeling5 kan de rechtbank niet afleiden dat een medisch oordeel van een (huis)arts over het gebruik van hennep een vereiste is om het feitelijke eigen gebruik aannemelijk te maken. Een medisch oordeel is voor het aannemelijk maken van het eigen gebruik niet relevant. Het ontbreken van een medisch oordeel kan dan ook niet aan eiser worden tegengeworpen.
8.5.
De rechtbank is verder van oordeel dat eventuele tegenstrijdigheden die volgens de burgemeester in het verhaal van eiser zitten met betrekking tot het tijdstip wanneer hij begonnen is met het telen van hennep van ondergeschikt belang zijn. De consistentie van de kern van zijn verhaal (te weten: de aangetroffen softdrugs waren voor eigen gebruik) wordt hierdoor niet aangetast. De verklaring dat eiser rond mei 2020 is begonnen wijkt qua tijdsperiode ook niet sterk af van de verklaring dat hij in de zomer 2020 (rond juli) is begonnen.
9. De rechtbank stelt vast dat er geen andere zaken zijn aangetroffen die wijzen op drugshandel en niet is gebleken van andere relevante feiten en omstandigheden.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBLIM:2023:1643