Rb. Midden-Nederland 1 september 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:4713 – BO verzet zich tegen vaste rechtspraak ABRvS dat huurder belanghebbende is bij handhaving in het omgevingsrecht. Rb. volgt dat niet.
Beoordeling door de rechtbank
5. Eisers voeren aan dat het college hun bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Volgens eisers zijn zij als huurder en gebruiker van het perceel met nummer [perceelnummer] een persoonlijk gerechtigde van dit perceel en zijn zij in die hoedanigheid als belanghebbende aan te merken.
6. Bij handhaving in het omgevingsrecht zijn bewoners, eigenaren en andere persoonlijk of zakelijk gerechtigden van percelen die grenzen aan het perceel waar het verzoek om handhaving op ziet, in beginsel belanghebbende. Bij aangrenzende percelen wordt er namelijk van uitgegaan dat de feitelijke gevolgen in beginsel van enige betekenis zijn.1 Voor het aannemen van belanghebbendheid is het niet noodzakelijk dat de gerechtigde van het aangrenzende perceel ook op dat perceel woont.2 Als niet is uitgesloten dat een gerechtigde van een aangrenzend perceel op dat perceel feitelijke gevolgen van enige betekenis kan ondervinden, dan heeft die persoon een rechtstreeks betrokken belang in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.3 Dit is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
7. Het college heeft tijdens de zitting aangegeven het niet eens te zijn met deze lijn en dat bewust in strijd met deze lijn is gehandeld. Bij de beoordeling of iemand belanghebbende is heeft het college zich echter te houden aan de wet en de uitleg die daaraan gegeven wordt in de jurisprudentie.
8. Eisers huren het perceel met nummer [perceelnummer] . Zij zijn dus persoonlijke gerechtigden van dat perceel. Het enkele feit dat eisers het perceel huren, zorgt er nog niet voor dat hun belang slechts een afgeleid belang is. Dat perceel grenst aan het perceel waar volgens eisers de overtredingen plaatsvinden en waar het verzoek om handhaving op ziet. Dat betekent dat eisers in beginsel belanghebbenden zijn, tenzij is uitgesloten dat eisers feitelijke gevolgen van enige betekenis ervaren. De rechtbank vindt dat dit niet is uitgesloten.
9. De verbouwing van de carport op het naastgelegen perceel zou volgens eisers in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan. De afstand van de carport tot aan het door eisers gehuurde perceel is nog geen twee meter. Eiser en de derde-partij zijn het er over eens dat vanaf het door eisers gehuurde perceel niet overal maar op sommige plekken wel zicht is op de carport. De foto’s van het college, genomen vanaf het perceel van derde-partij, veranderen daar niets aan. De rechtbank vindt het daardoor niet uitgesloten dat eisers feitelijke gevolgen van enige betekenis ervaren. Het college heeft eisers dus onterecht niet als belanghebbende aangemerkt. De beroepsgrond slaagt.
10. De beslissing op bezwaar moet daarom vernietigd worden. Verweerder moet opnieuw beslissen op het bezwaarschrift van eisers en zal dan ook het bezwaar inhoudelijk moeten beoordelen. Dit moet binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBMNE:2023:4713