Rb. Noord-Holland 24 juli 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:7165 – handhaven tegen niet-gelegaliseerde PAS-melder niet onevenredig. Minister moet gaan handhaven.
16.1. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in het bestreden besluit onvoldoende onderbouwd dat de ecologische effecten van de depositietoename vanuit de biomassacentrale van BEN gering zijn. In het bestreden besluit is de feitelijke situatie bij de betreffende biomassacentrale niet goed in beeld gebracht. Hierdoor is niet inzichtelijk gemaakt wat of hoe groot in dit geval de inbreuk is op de belangen die zijn betrokken bij de bescherming van de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden. Zo is onduidelijk wat de huidige situatie van de te beschermen natuurwaarden is, in hoeverre de instandhoudingsdoelen voor die natuurwaarden worden gehaald en welke gevolgen de overtreding waarover het in deze zaak gaat, heeft voor die natuurwaarden. Wat wel vast staat, is dat de Natura 2000-gebieden waarop de grootste depositie plaatsvindt, al stikstof-overbelast zijn.
16.2. De rechtbank overweegt verder dat de door verweerder in het bestreden besluit genoemde omstandigheden algemeen van aard zijn en niet zien op de concrete situatie van BEN. Weliswaar is gewezen op de investeringen die door BEN zijn gedaan, maar niet is onderbouwd wat de (financiële) gevolgen zijn voor BEN van handhavend optreden. Dat BEN mocht vertrouwen op het PAS-systeem laat onverlet dat er ten tijde van het bestreden besluit bijna 2 jaar waren verstreken sinds de PAS-uitspraak van de Afdeling en in het bestreden besluit is niet gemotiveerd of BEN, in afwachting van de nadere uitwerking van het legalisatieprogramma, zelf maatregelen had kunnen treffen om te voldoen aan artikel 2.7 van de Wnb. Verder neemt de rechtbank in aanmerking dat om alsnog toestemming te kunnen verlenen voor voorheen meldingsplichtige activiteiten depositieruimte nodig is. Ten tijde van de besluitvorming was de wijze waarop die depositieruimte zou worden gerealiseerd nog niet geconcretiseerd.
16.3. Verweerder kan alleen afzien van handhaving als dit onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen en doelen in een concrete situatie. Dit wordt ook benadrukt in de uitspraak van de Afdeling van 2 februari 20228. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in het bestreden besluit onvoldoende onderbouwd en gemotiveerd dat handhavend optreden in het geval van BEN zo onevenredig is dat hij daarvan moest afzien. De beroepsgrond slaagt.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBNHO:2023:7165