Rb. Noord-Nederland 10 februari 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:418 – omgevingsvergunning wel verleend ten tijde van BOB, maar niet bekendgemaakt. Had BO mee moeten wegen = bijzondere omstandigheid.

Is er sprake van bijzondere omstandigheden?

9. [eiseres] heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waardoor het college van handhaving zou moeten afzien. Ten eerste stelt zij zich op het standpunt dat de weigering van de omgevingsvergunning geen stand kan houden, dus dat de situatie gelegaliseerd kan worden. Ten tweede zijn volgens haar de gevolgen voor [eiseres], die geen andere woonruimte heeft, onevenredig groot in verhouding met het belang dat is gediend met handhaving. Volgens haar heeft niemand last van de bewoning van het pand.

9.1.

Gelet op het algemeen belang dat is gediend met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.

9.2.

De rechtbank overweegt dat de beslissing op het bezwaarschrift tegen de last onder dwangsom op 20 januari 2022 is genomen. Op dat moment was er, gelet op wat hiervoor is overwogen, sprake van een omgevingsvergunning van rechtswege voor het bewonen van de schuur. Deze omgevingsvergunning is nog niet bekendgemaakt en daarom nog niet in werking getreden. Dit betekent dat het op 20 januari 2022 nog niet legaal was om in de schuur te wonen. Het college moet deze omgevingsvergunning echter zo snel mogelijk bekendmaken,7 waarna het wel legaal is om in de schuur te wonen. Naar het oordeel van de rechtbank is dit een bijzondere omstandigheid die maakt dat het college niet in redelijkheid van haar bevoegdheid om handhavend op te treden gebruik kon maken. Ook het beroep tegen het besluit van 20 januari 2022 is daarom gegrond en de rechtbank zal dit besluit ook vernietigen.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBNNE:2023:418