Rb. Overijssel 17 mei 2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:2597 – last onvoldoende duidelijk omdat overtreder pas na verstrijken van begunstigingstermijn kan vaststellen of hij wel of niet aan de last heeft voldaan.

Is lastonderdeel 1 voldoende duidelijk en concreet?

6.1.De rechtbank begrijpt de door eiser aangevoerde gronden (mede) zo dat hij stelt dat het voor hem niet duidelijk is hoe hij aan lastonderdeel 1 kan voldoen.

6.2.De rechtbank is van oordeel dat uit lastonderdeel 1 niet voldoende duidelijk en concreet blijkt wat eiser moet doen om de overtreding van artikel 3.123, derde lid, van het Activiteitenbesluit te beëindigen. Zij zal dit hierna uitleggen.

6.2.1.Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat het rechtszekerheidsbeginsel vereist dat een last zodanig duidelijk en concreet geformuleerd wordt dat degene tot wie de last is gericht niet in het duister hoeft te tasten over hetgeen gedaan of nagelaten moet worden om de overtreding te beëindigen.1

6.2.2.Lastonderdeel 1 houdt in dat eiser de overtreding van artikel 3.123, derde lid, van het Activiteitenbesluit moet beëindigen en beëindigd moet houden. In het bestreden besluit heeft het college aangegeven dat eiser hieraan kan voldoen door binnen twee maanden na de verzenddatum van dit besluit onmiddellijk maatregelen te treffen voor een goede werking van de luchtwassystemen in de stallen 5, 7a en 11, als uit de elektronische monitoring blijkt dat de parameters van de luchtwassystemen worden overschreden, en dat dit inhoudt dat eiser ervoor zorg moet dragen dat de hoeveelheid spuiwater van het luchtwassysteem in stal 11 en de hoeveelheid spuiwater van het luchtwassysteem in de stallen 5 en 7a aantoonbaar overeenkomt met de spuiwaarden uit de bij die luchtwassystemen behorende opleveringsverklaringen. Verder heeft het college aangegeven dat eiser de getroffen maatregelen moet opnemen in het logboek behorende bij de luchtwassystemen.

6.2.3.Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, is de hoeveelheid spuiwater afhankelijk van de andere parameters, met name de zuurgraad en de geleidbaarheid van het spuiwater. In de leaflet van het huisvestingssysteem is bepaald dat het spuien van het waswater uit de gecombineerde wasser moet worden aangestuurd door een automatische regeling op basis van geleidbaarheid. Hieruit volgt dat het eiser niet is toegestaan om de hoeveelheid spuiwater handmatig te verhogen en/of een vast spuiwaterdebiet in te stellen. Daarbij komt dat het (enkel) verhogen van de hoeveelheid spuitwater niet leidt tot een goede werking van de luchtwassystemen. Als het waswater nog niet is verzadigd, kan met het spuien van meer waswater niet worden bereikt dat de luchtwassystemen meer ammoniak uit de lucht verwijderen. Een goede werking van de luchtwassystemen kan alleen worden bereikt door de hoeveelheid spuiwater indirect te verhogen door het treffen van maatregelen die de andere parameters beïnvloeden.

6.2.4.Uit wat de rechtbank hiervoor onder 5.3.9. heeft overwogen, volgt dat alleen op basis van de gegevens over de hoeveelheid spuiwater over een heel jaar kan worden vastgesteld dat te weinig spuiwater wordt geproduceerd en de luchtwassystemen niet goed werkt. Dit betekent in de eerste plaats dat eiser niet aan de last kan voldoen door “binnen twee maanden […] onmiddellijk maatregelen te treffen voor een goede werking van de luchtwassystemen […], als uit de elektronische monitoring blijkt dat de parameters van de luchtwassystemen worden overschreden”, zoals in het bestreden besluit staat. Na twee maanden kan namelijk nog niet worden vastgesteld dat de door de StAB vastgestelde spuiwaterdebieten niet worden gehaald. Verder volgt hieruit dat niet eerder dan een jaar na het treffen van maatregelen duidelijk is of deze maatregelen hebben geleid tot het produceren van voldoende spuiwater. Eerder kan eiser niet weten of de maatregelen die hij heeft getroffen voldoende zijn om de overtreding te beëindigen. Als de maatregelen niet afdoende blijken te zijn, moet eiser aanvullende of andere maatregelen treffen, waarvan ook pas een jaar later bekend is of deze hebben geleid tot het vereiste resultaat. Ondertussen wordt wel elke maand dat (nog) niet voldoende spuiwater wordt geproduceerd een dwangsom van € 1.000,- verbeurd. Daarom is de rechtbank van oordeel dat lastonderdeel 1, op deze wijze geformuleerd, in strijd is met de rechtszekerheid. De last is voor eiser onvoldoende concreet en duidelijk om te kunnen bepalen wat hij moet doen om de overtreding te beëindigen en te voorkomen dat dwangsommen worden verbeurd.

6.2.5.Uit wat de vertegenwoordigers van het college op de zitting hebben verklaard, begrijpt de rechtbank dat het college lastonderdeel 1 zo uitlegt dat – in het geval dat niet aan de parameters wordt voldaan – geen dwangsommen worden verbeurd als eiser maatregelen neemt om aan de door de StAB vastgestelde spuiwaterdebieten te voldoen en dat in dat geval elke maand opnieuw wordt bekeken of andere of aanvullende maatregelen nodig zijn. Naar het oordeel van de rechtbank is deze uitleg, waaruit blijkt dat het college op voorhand niet het voornemen heeft om het sanctiebesluit te effectueren bij voortduring van de overtreding, niet in overeenstemming met het onvoorwaardelijke karakter van een last onder dwangsom. In het verlengde hiervan strookt de gegeven uitleg ook niet met de inhoud van lastonderdeel 1 en de omschrijving van de te nemen maatregelen in het bestreden besluit. Deze uitleg gaat er namelijk van uit dat sprake is van een inspanningsverplichting, terwijl lastonderdeel 1 en de omschrijving daarvan een resultaatsverplichting inhouden.

6.2.6.Hieruit volgt dat deze beroepsgrond slaagt.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBOVE:2024:2597