Rb. Overijssel 25 mei 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:1892 – noodzaak sluiting pand ivm illegaal gokken onvoldoende gemotiveerd “nu ten onrechte slechts is volstaan met een opsomming van de gevaren die zich in het algemeen kunnen voordoen.”
Bevoegdheid tot sluiting
17. Eiser voert aan dat de sluiting niet gebaseerd kan worden op artikel 2:80, eerste lid, van de APV gemeente Almelo 2021 (APV). Daarbij wijst hij op de uitspraak van de Afdeling van 1 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2704. In deze uitspraak oordeelde de Afdeling dat niet deugdelijk was gemotiveerd dat de aanwezigheid van een cash center (en de verkoop van goederen die kunnen worden gebruikt bij de handel in drugs) de vrees wettigen dat het openblijven van de smartshop gevaar oplevert voor de openbare orde. Volgens eiser zijn er onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat er een reële dreiging was door de enkele aanwezigheid van een laptop. Er zijn immers geen meldingen van overlast of andere aanwijzingen voor verstoringen van de openbare orde. De noodzakelijkheid van de sluiting is daarom onvoldoende gemotiveerd.
18. Artikel 2:80, eerste lid, van de APV (inmiddels artikel 2:5, eerste lid) luidt:
“De burgemeester kan, in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid of de zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden, een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, of voor het publiek openstaande gebouwen en/of daarbij behorende erven in bepaald gebied, het voor het publiek openstaande gebouw voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.”
19. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de bevoegdheid tot sluiting een gegeven is bij het aantreffen van illegale gokactiviteiten. Volgens verweerder is er bij illegaal gokken per definitie sprake van een nadelige beïnvloeding van de openbare orde. Daarbij heeft verweerder verwezen naar een uitspraak van de Afdeling van 24 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3439.
20. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat de openbare orde in het geding was en dat het pand daarom moest worden gesloten. Verweerder heeft slechts opgesomd welke gevaren voor de openbare orde zich in het algemeen kunnen voordoen bij illegale kansspelen, zonder duidelijk te maken waarom deze gevaren zich ook in het onderhavige geval voordeden. Zo heeft verweerder onder meer gewezen op het feit dat illegaal gokken een aantrekkende werking heeft op criminele organisaties, dat het in bepaalde gevallen aanleiding is tot conflicten en geweldsdelicten, dat er geen toezicht is op verslavingspreventie en dat de kans aanwezig is dat illegale gokwinsten worden witgewassen. Ook ter zitting heeft verweerder slechts verwezen naar deze gevaren die zich in het algemeen kunnen voordoen. Dat acht de rechtbank onvoldoende.
21. De rechtbank vindt steun voor haar oordeel in onder meer de uitspraak van de Afdeling van 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3518. In deze uitspraak heeft de Afdeling, onder verwijzing naar de door eiser aangehaalde uitspraak van 1 december 2021, overwogen dat de enkele aanwezigheid van een cash center niet zonder meer de vrees voor gevaar voor de openbare orde wettigt. Daarbij heeft de Afdeling aangegeven dat dit ook geldt indien aannemelijk zou zijn dat op grote schaal illegaal is gegokt via accounts die zijn aangemaakt in het cash center van de horeca-inrichting. Ter zitting heeft verweerder aangegeven dat het grote verschil tussen een laptop (gokzuil) en een cash center is dat met een cash center op zichzelf niet gegokt kan worden. Uit de uitspraak van de Afdeling van 30 november 2022 leidt de rechtbank echter af dat volgens de Afdeling ook wanneer vaststaat dat illegaal gegokt is, zoals in dit geval aan de orde is, nog steeds moet worden geconcretiseerd dat en waarom sprake is van vrees voor gevaar voor de openbare orde. De rechtbank volgt verweerder dus niet in diens standpunt dat vanwege het feit dat in dit geval niet sprake was van een cash center maar van een laptop (gokzuil), de uitspraak van de Afdeling van 30 november 2022 niet van toepassing zou zijn.
22. De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat de sluiting van het pand noodzakelijk was ter bescherming van het belang van de openbare orde, nu ten onrechte slechts is volstaan met een opsomming van de gevaren die zich in het algemeen kunnen voordoen. De beroepsgrond slaagt.
23. Wat eiser verder heeft aangevoerd in het kader van de evenredigheid van de sluiting, hoeft hierom niet meer te worden besproken
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBOVE:2023:1892