Rb. Overijssel 9 februari 2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:692 – last in strijd met rechtszekerheid omdat eerder vergunde toestand daarmee onmogelijk wordt gemaakt.

Is de last in strijd met de rechtszekerheid?

34. Eisers stellen dat het college de situatie in 2003 heeft geduid als onzelfstandige bewoning (kamerbewoning) en dit heeft toegestaan door het verlenen van een onttrekkingsvergunning voor kamerbewoning. Op dat moment waren er drie keukens, drie badkamers en drie toiletten in het pand aanwezig. Eisers hebben hierbij verwezen naar het inspectierapport van 31 juli 2003, dat aan bijlage 20 bij hun beroepsgronden is gehecht. Hiermee heeft het college volgens eisers een (impliciet) besluit genomen, inhoudende dat deze woonvoorzieningen legaal zijn. Door nu te eisen dat er meerdere woonvoorzieningen moeten worden verwijderd, handelt het college in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel, aldus eisers.

35. De rechtbank overweegt hierover het volgende.

35.1.

Voor het gebruiken van het pand voor kamerbewoning (drie kamers) is in 2004 een onttrekkingsvergunning verleend. Het college was destijds dus van mening dat het pand geschikt is voor kamerbewoning. Bovendien was dit gebruik – zoals ook in de onttrekkingsvergunning werd aangegeven – niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan. De rechtbank is van oordeel dat het in strijd is met de rechtszekerheid om dit destijds toegestane ‘mindere’ gebruik (dan een gebruik voor zelfstandige bewoning) thans niet meer toe te staan. De rechtbank laat hierbij meewegen dat niet in geschil is dat het pand al sinds medio jaren 90 werd gebruikt voor het bewonen door meerdere personen/huishoudens. Dat de situatie ondertussen is gewijzigd, in de zin dat kamerbewoning onder het huidige bestemmingsplan niet meer is toegestaan en de leefbaarheid van de wijk Assendorp onder druk staat door illegale woningsplitsingen (waardoor er erg veel huishoudens in een klein gebied wonen), neemt niet weg dat eisers mochten afgaan op de rechten die ontleend kunnen worden aan de onttrekkingsvergunning. Eisers mochten erop vertrouwen dat zelfstandige bewoning (appartementen) weliswaar niet was toegestaan (omdat dit nimmer is vergund), maar dat kamerbewoning (drie kamers) in ieder geval wel was toegestaan.

Dit betekent dat de last voor zover daarbij van eisers wordt geëist dat zij het pand terugbrengen naar één woning (zodat het pand uitsluitend geschikt is voor zelfstandige bewoning door één huishouden), in strijd is met de rechtszekerheid. In zoverre slaagt de onderhavige beroepsgrond.

35.2.

Dat de te respecteren rechtszekerheid zich uitstrekt tot drie keukens, drie badkamers en drie toiletten, onderschrijft de rechtbank niet. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.

35.2.1.

In het inspectierapport van 31 juli 2003 staat het volgende:

“Het pand [adres] bestaat uit drie bouwlagen. De eerste bouwlaag bestaat uit de hoofdingang, 2 (slaap)kamers, toilet, natte cel en trapopgang.

De tweede bouwlaag bestaat uit een gang, 2 (slaap)kamers, toilet, natte cel en trapopgang.

De derde bouwlaag bestaat uit 1 (slaap)kamer, 1 badkamer en 1 toilet.”

De rechtbank stelt vast dat geen melding is gemaakt van keukens/keukenblokken.

De stelling van eisers dat uit het inspectierapport blijkt dat op alle verdiepingen alle woonvoorzieningen aanwezig waren, is dan ook niet juist. Het is mogelijk dat er wel keukenblokken in de kamers waren, maar dit volgt niet uit het inspectierapport.

35.2.2.

Verder overweegt de rechtbank dat door het plaatsen/realiseren van alle essentiële woonvoorzieningen (keuken en badkamer/toilet) het pand geschikt is gemaakt voor zelfstandige bewoning door meerdere huishoudens. Deze meervoudige bewoning was destijds vergunningplichtig. Het verlenen van een impliciete (bouw)vergunning was en is niet mogelijk en heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet plaatsgevonden. De stelling van eisers dat dit wel zo is, is dan ook niet juist.

36. Omdat het beroep op het rechtszekerheidsbeginsel slaagt voor zover dat beginsel ziet op het gebruik van het pand voor kamerbewoning, is het beroep gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en het college opdragen een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van eisers. Hierbij dient het navolgende door het college in acht te worden genomen.

De last dient zo geredigeerd te worden dat zelfstandige bewoning door meerdere huishoudens (drie appartementen) niet meer mogelijk is maar kamerbewoning (drie kamers) wel. Het verschil tussen een appartement en een kamer is dat een appartement de beschikking heeft over alle vereiste woonvoorzieningen (keuken en badkamer/toilet) en een kamer niet. Dit betekent niet dat een kamer waarin wordt gewoond, helemaal niet de beschikking zou mogen hebben over eigen woonvoorzieningen. Het is denkbaar dat een kamer de beschikking heeft over een eigen keuken, of over een eigen badkamer/toilet, maar niet over beide voorzieningen. Dan is er immers geen sprake van kamerbewoning maar van een appartement. Het college dient dan ook te onderzoeken welke woonvoorzieningen uit het pand verwijderd moeten worden en welke voorzieningen kunnen worden gehandhaafd. Hierbij verwijst de rechtbank naar de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling van 27 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4798, overweging 10.1. Daaruit volgt dat de last zich niet mag uitstrekken tot woonvoorzieningen waarvoor een bouwvergunning is verleend.

37. De beroepsgrond met betrekking tot de lengte van de begunstigingstermijn behoeft geen bespreking meer.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBOVE:2024:692