Rb. Rotterdam 20 mei 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:4441 – Louter financieel belang levert in dit geval spoedeisend belang op bij beoordeling verzoek om VoVo bestuurlijke boete

Beoordeling

5.1.Verzoekster heeft aangevoerd dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar verzoek, omdat het boetebedrag dermate hoog is dat haar continuïteit in gevaar wordt gebracht. In dit verband heeft zij er op gewezen dat haar kredietfaciliteit van € 3.000.000,- nagenoeg volledig is benut. Zoals blijkt uit de accountantsverklaring kampt zij met een ernstig liquiditeitsprobleem.

5.2.De voorzieningenrechter ziet gelet op de financiële problemen waarin verzoekster verkeert, afgezet tegen het niet geringe boetebedrag aanleiding om een spoedeisend belang aan te nemen. Daarbij plaatst de voorzieningenrechter wel drie kanttekeningen die afdoen aan de mate van spoedeisendheid. Omdat verweerder bij besluit van 18 maart 2020 uitstel van betaling heeft verleend gedurende de bezwaarfase, dreigen er niet onmiddellijk onomkeerbare gevolgen door de boeteoplegging. Verder is de opgelegde boete – vanwege de financiële omstandigheden waarin verzoekster verkeert – fors gematigd ten opzichte van verweerders aanvankelijke voornemen verzoekster een bestuurlijke boete van € 1.512.114,- op te leggen. Ten slotte heeft verweerder verzoekster gewezen op de mogelijkheid een betalingsregeling te treffen, welke mogelijkheid ook na afloop van het verleende uitstel van betaling geldt voor de beroepsfase. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter slechts aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen voor de fase die ligt tussen de te nemen beslissing op bezwaar en de afdoening van het beroep in eerste aanleg door de rechtbank indien het bestreden besluit onmiskenbaar onrechtmatig is. Daarvan zal pas sprake kunnen zijn indien de voorzieningenrechter zonder vergaand onderzoek kan vaststellen dat het bestreden besluit waarschijnlijk niet in stand kan blijven.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2020:4441