Rb. Rotterdam 22 maart 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:2412 – LoD onvoldoene duidelijk van overtreder: “kan niet worden gevergd dat zij de constateringen in de inspectierapporten zelf in verband brengt met één of meer genoemde artikelen en vervolgens ook zelf bedenkt wat zij moet doen om de overtreding te herstellen”

Locatie 2 ([locatie 2])

5.3.
De last onder dwangsom luidt als volgt:

“U dient herhaling van overtreding van de bovengenoemde artikelen uit de Wet kinderopvang en het Besluit kwaliteit kinderopvang te voorkomen. (…) U dient de overtreding op grond van de Beleidsregels gemeentelijke taken uitvoering Wet kinderopvang 2021 binnen 2 maanden te beëindigen. Na afloop van de begunstigingstermijn geeft de gemeente de GGD opdracht om te controleren of u aan de last heeft voldaan.”

5.3.1.
Deze last voldoet niet aan de eisen van duidelijkheid en concreetheid. De last is gebaseerd op de artikelen 1.49, eerste en tweede lid, en 1.50, eerste en tweede lid, van de Wet kinderopvang. Daarin is onder meer bepaald dat een houder van een kindercentrum verantwoorde kinderopvang biedt (artikel 1.49) en de kinderopvang op zodanige wijze organiseert, het kindercentrum zowel kwalitatief, als kwantitatief zodanig van personeel en materieel voorziet, zorg draagt voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling, en een zodanig pedagogisch beleid voert dat een en ander redelijkerwijs leidt tot verantwoorde kinderopvang (artikel 1.50). Het bieden van verantwoorde kinderopvang is uitgewerkt in artikel 11 van het Besluit kwaliteit kinderopvang. In artikel 12, eerste en tweede lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang staat dat elk kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan, dat de houder er zorg voor draagt dat er conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld (eerste lid) en wat een pedagogisch beleidsplan ten minste moet bevatten (tweede lid), waaronder van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de aspecten van verantwoorde buitenschoolse opvang, bedoeld in artikel 11 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

Artikel 11 van het Besluit kwaliteit kinderopvang bestaat voor een belangrijk deel uit niet-concrete gedragsnormen. Een voorbeeld is artikel 11, onder a, inhoudend dat de houder ervoor moet zorgdragen dat op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan. Dit is geen concrete gedragsnorm. Er zijn immers diverse manieren waarop aan deze norm kan worden voldaan. De last verplicht eiseres om herhaling van de overtredingen te voorkomen. Welke onderdelen van genoemde artikelen eiseres heeft overtreden en wat zij concreet moet doen om die overtreding te herstellen, kan uit de last echter niet worden opgemaakt.

5.3.2.
Van eiseres kan, gelet op artikel 5:32a van de Awb en de vaste rechtspraak, niet worden gevergd dat zij de constateringen in de inspectierapporten zelf in verband brengt met één of meer genoemde artikelen en vervolgens ook zelf bedenkt wat zij moet doen om de overtreding te herstellen. Daarom is de last onvoldoende duidelijk en concreet.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBROT:2023:2412