Rb. Zeeland-West-Brabant 15 maart 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1911 – eigenaar geen functioneel dader van gebruik woning voor prostitutie. Wel beschikkingsmacht, geen aanvaarding.

8.4.Op grond van artikel 5:1, tweede lid, van de Awb wordt onder overtreder verstaan: degene die de overtreding pleegt of medepleegt. De overtreder is degene die het desbetreffende wettelijk voorschrift daadwerkelijk heeft geschonden. Dat is in de eerste plaats degene die de verboden handeling fysiek heeft verricht. Daarnaast kan in bepaalde gevallen degene die de overtreding niet zelf feitelijk heeft begaan, maar aan wie de handeling is toe te rekenen, voor de overtreding verantwoordelijk worden gehouden en als overtreder worden aangemerkt.

8.5.In eerdere rechtspraak7 heeft de ABRvS overwogen dat daarbij voor degene die als eigenaar van een pand verhuurt het volgende geldt. Van de eigenaar van een pand die dat verhuurt, mag worden gevergd dat hij zich tot op zekere hoogte informeert over het gebruik dat van het verhuurde pand wordt gemaakt. Om niet verantwoordelijk te kunnen worden gehouden voor onrechtmatig gebruik van het door hem verhuurde pand moet de eigenaar aannemelijk maken dat hij niet wist en niet kon weten dat het pand op die manier werd gebruikt.

In de uitspraken van 31 mei 20238 heeft de ABRvS haar rechtspraak over het overtrederschap genuanceerd. De ABRvS is van oordeel dat zowel voor de bestuurlijke boete als voor herstelsancties moet worden aangesloten bij de strafrechtelijke criteria voor functioneel daderschap. Er worden een tweetal criteria gehanteerd om te bepalen of een natuurlijk persoon functioneel dader is, namelijk (1) dat de persoon kon beschikken over of de gedraging zou plaatsvinden en (2) dat de persoon het heeft aanvaard dat de gedraging zou plaatsvinden. Onder aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de betrokkene kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.9 Pas als een natuurlijk persoon zowel de beschikkingsmacht had en de overtreding heeft aanvaard, kan hij worden aangemerkt als functioneel dader.

8.6.De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of eiser de beschikking had over de gedraging. De rechtbank is van oordeel dat verweerders terecht hebben gesteld dat eiser kon beschikken over of de gedraging zou plaatsvinden. De overtreding houdt immers direct verband met de wijze waarop de woning wordt gebruikt in verband met de woonfunctie. Een woningeigenaar kan in de regel beschikken over een dergelijk gebruik van zijn woning, ook als hij deze heeft verhuurd. Dat kan hij bijvoorbeeld doen door in een overeenkomst bepalingen daarover op te nemen. Ook eiser had als eigenaar van de woning in dit opzicht beschikkingsmacht over dat gebruik van de woning.10

8.7.De tweede vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of eiser de overtreding ook heeft aanvaard. Naar het oordeel van de rechtbank hebben verweerders niet aangetoond dat eiser de overtreding zou hebben aanvaard. Verweerder stellen dat eiser de woning heeft verhuurd via een website voor toeristische verhuur en werpen eiser tegen dat hij geen specifieke afspraken heeft gemaakt met de huurder. Uit de uitspraak van de ABRvS van 24 januari 202411, waar verweerders zich op beroepen, vloeit echter niet direct voort dat als de verhuurder geen afspraken over de verhuur en het houden van toezicht op die verhuur maakt, hij de overtreding aanvaardt. Om te beoordelen of eiser de zorg heeft betracht die van hem kon worden gevergd met het oog op het voorkomen van de overtreding, moeten alle feiten en omstandigheden worden meegewogen.

Dat eiser de sleutel onbeheerd onder de plantenbak heeft neergelegd en dus niet fysiek heeft overgedragen, maakt naar oordeel van de rechtbank niet dat eiser de overtreding heeft aanvaard. Ook als eiser de sleutel fysiek aan de heer [naam 2] zou hebben overgedragen, had de overtreding kunnen plaatsvinden. Uit het eerdere contact dat eiser met de heer [naam 2] heeft gehad bleken immers geen aanwijzingen om te veronderstellen dat er illegale activiteiten in de woning zouden plaatsvinden. Daarnaast zijn er geen concrete aanwijzingen dat eiser ervan op de hoogte was of moest zijn dat in zijn woning vier sekswerkers verbleven en prostitutiewerkzaamheden werden verricht. Niet gebleken is dat er aanwijzingen waren voor eiser die aanleiding gaven om onrechtmatig gebruik van de woning te vermoeden.12 Zo waren er geen klachten van buren of andere indicaties dat er een overtreding in de woning plaatsvond. Dit werd pas duidelijk nadat de toezichthouder een controle had uitgevoerd. Verder speelt mee dat de woning maar voor enkele dagen werd verhuurd – de controle vond plaats op de vierde dag van verhuur – en dat eiser, nadat bekend werd dat er sprake was van een overtreding, de overtreding direct heeft laten beëindigen. Eiser heeft meteen actie ondernomen om de sekswerkers uit zijn woning te krijgen door zijn vader en zus naar de woning te sturen. De overtreding kon daardoor niet herhaald of voortgezet worden.13 De stelling dat eiser meer toezicht had moeten houden dan hij heeft gedaan kan de rechtbank niet volgen, omdat zoals hiervoor overwogen er geen aanwijzingen waren dat er een overtreding zou plaatsvinden.

8.8.Verweerders hebben eiser ten onrechte als functioneel dader aangemerkt. Dat betekent dat hem ten onrechte een last onder dwangsom is opgelegd. Gelet hierop behoeven de overige standpunten van eiser geen bespreking meer.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBZWB:2024:1911