ABRvS 22 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2930 – bij procedure tegen zowel de last onder dwangsom als de invordering (5:39 Awb), moeten gronden gericht tegen de invordering die feitelijk gericht zijn op last, geacht worden ook te zijn gericht te zijn tegen de last.

Print deze pagina

6. [appellant sub 2] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college niet handhavend mocht optreden, omdat het college ook niet optreedt tegen andere dammen en duikers in de omgeving waarvoor ook geen vergunning is verleend.

6.1. [appellant sub 2] heeft in het bezwaar tegen de invordering een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel. Hij heeft in verband daarmee foto’s van andere dammen en duikers overgelegd. De rechtbank heeft overwogen dat dit aspect betrekking heeft op de rechtmatigheid van het opleggen van de last onder dwangsom en daarom in de procedure tegen de last had moeten worden aangevoerd.

6.2. Op grond van artikel 5:39, eerste lid, van de Awb had het beroep tegen de last onder dwangsom ook betrekking op de beschikking tot invordering van de verbeurde dwangsom. Nu sprake was van één beroepsprocedure had de rechtbank de grond moeten opvatten als ook gericht tegen de last onder dwangsom. De rechtbank heeft de grond daarom ten onrechte niet inhoudelijk behandeld. Dit leidt echter niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak, omdat de door [appellant sub 2] overgelegde foto’s niet aannemelijk maken dat sprake is van gelijke gevallen en dat die dammen en duikers zonder vergunning zijn opgericht en dat voor zover dat wel zo is, het college daartegen niet handhavend optreedt als het van de overtreding op de hoogte is. Het college heeft in verweer bij de rechtbank aangegeven dat het voor het college niet mogelijk is tegen alle overtredingen ambtshalve op te treden. Daarbij heeft het college bij de rechtbank gesteld dat [appellant sub 2] inmiddels op 8 mei 2020 een verzoek om handhaving heeft ingediend en dat dit verzoek door het college met in achtneming van het gelijkheidsbeginsel wordt behandeld. [appellant sub 2] heeft in hoger beroep geen gronden aangevoerd die aan dit verweer van het college afbreuk doen. Gelet op het vorenstaande kan het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slagen.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@128013/202005540-1-r4/

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *