ABRvS 30 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1387 – vraag of sprake is van overtreding is nu weer géén aspect van openbare orde. Oordeel tegenstrijdig met ECLI:NL:RVS:2021:1068

Print deze pagina

4.1.    Voor zover [appellant A] in eerste aanleg heeft aangevoerd dat het college ten onrechte heeft besloten tot handhavend optreden, omdat het bijgebouw vergunningvrij kon worden gebouwd, stelt de Afdeling vast dat [appellant A] deze beroepsgrond bij de rechtbank ter zitting heeft ingetrokken. Dit geldt ook voor de beroepsgrond over het ontstaan van een omgevingsvergunning van rechtswege.

Anders dan [appellant A] aanvoert, was de rechtbank niet verplicht om ondanks de intrekking van de hiervoor genoemde beroepsgronden ambtshalve te beoordelen of een overtreding was gepleegd. De vraag of een overtreding is gepleegd, is geen kwestie van openbare orde die verplicht tot ambtshalve toetsing door de bestuursrechter.

Omdat deze beroepsgronden bij de rechtbank zijn ingetrokken, moet het ervoor worden gehouden dat deze gronden niet bij de rechtbank maar voor het eerst in hoger beroep zijn aangevoerd. De ruimte om in hoger beroep met succes nieuwe gronden aan te voeren is in zaken die niet gaan over een besluit tot het opleggen van een punitieve sanctie, zeer beperkt. Uit een oogpunt van een zorgvuldig en doelmatig gebruik van rechtsmiddelen dienen, aldus de jurisprudentie van de Afdeling, gronden in een zo vroeg mogelijk stadium te worden aangevoerd. Een beroepsgrond die in eerste aanleg niet is, maar wel had kunnen worden aangevoerd, kan in beginsel niet tot gegrondbevinding van het hoger beroep leiden. Dit is slechts anders als de beroepsgrond nauw verweven is met een wel bij de rechtbank voorgedragen beroepsgrond. Daarvan is hier geen sprake. De hiervoor genoemde beroepsgronden kunnen dan ook niet tot gegrondbevinding van het hoger beroep leiden.

De Afdeling zal deze gronden niet inhoudelijk bespreken. Omdat de door [appellant A] gestelde feiten en omstandigheden over de kadastrale begrenzing, de privaatrechtelijke situatie en de oppervlaktes van de aanwezige bebouwing zijn aangedragen in relatie tot deze gronden, zal de Afdeling ook deze feiten en omstandigheden niet inhoudelijk bespreken.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@125850/202004233-1-r3/

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *