CBb 7 juli 2021, ECLI:NL:CBB:2021:700 – lex mitior: boetebedrag na beboeting verlaagd, dus ook voor overtreder lagere boete.

Print deze pagina

5.1. Het College stelt vast dat verweerder ten tijde van de overtreding, het primaire besluit, het bestreden besluit en de aangevallen uitspraak bevoegd was om aan appellante een boete van € 2.500,- op te leggen voor overtreding van artikel 4, eerste lid, van Verordening 852/2004 (overtreding 2). Eerst per 7 juli 2020 is deze bevoegdheid komen te vervallen. Naast verweerder was ook de minister voor Medische Zorg en Sport op voornoemde momenten bevoegd om voor overtreding 2 een boete op te leggen. Daar waar deze bevoegdheid van verweerder per 7 juli 2020 is vervallen, is de minister van Medische Zorg en Sport ten tijde van de onderhavige uitspraak (nog steeds) bevoegd. De strafbaarstelling van de overtreding is niet vervallen. Het College ziet in de wijziging van de bevoegdheidsverdeling dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de door verweerder opgelegde boete voor overtreding 2 geheel zou moeten vervallen.

5.2. Op grond van artikel 5:46, vierde lid, van de Awb gelezen in samenhang met artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, dient bij verandering van wetgeving, de voor de overtreder gunstigste bepaling te worden toegepast. De hoogte van de boete die de minister voor Medische Zorg en Sport ten tijde van overtreding 2 hiervoor kon opleggen, was op grond van de Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen en het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten € 525,- en die hoogte is sindsdien niet gewijzigd. Dit boetebedrag is lager dan het boetebedrag van € 2.500,- dat verweerder voor overtreding 2 – overeenkomstig de ingevolge artikel 2.2, eerste lid, van het Besluit handhaving, in samenhang met artikel 1.2 en de bijlage van de Regeling handhaving voorgeschreven boete – heeft bepaald. Het College is van oordeel dat op grond van artikel 5:46, vierde lid, van de Awb, in samenhang met artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht het door verweerder opgelegde boetebedrag van € 2.500,- voor overtreding 2 niet gehandhaafd kan worden en aansluiting moet worden gezocht bij het boetebedrag dat is bepaald in het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten, te weten € 525,-.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CBB:2021:709

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *