Rb. Oost-Brabant, 29 januari 2021, ECLI:NL:RBOBR:2021:375 – BOB die ziet op twee separate weigeringen om te handhaven is incompleet omdat beide weigeringen worden herroepen maar slechts één last wordt opgelegd.

Print deze pagina

4.4. Eisers 1 hebben verder beroep ingesteld omdat er niet tijdig is beslist op het bezwaar tegen de afwijzing van het verzoek om handhaving ten aanzien van het gebruik van het motorcrosscircuit en het rallycrosscircuit in strijd met artikel 2.7 van de Wnb. Zij stellen in dit kader dat het bestreden besluit van 10 oktober 2019 geen volledig besluit is omdat in dat besluit het bezwaar weliswaar gegrond wordt verklaard maar niet tegelijkertijd een last wordt opgelegd vanwege het gebruik van het motorcrosscircuit en het rallycrosscircuit in strijd met artikel 2.7 van de Wnb.

4.5. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit al op 10 oktober 2019 wordt aangekondigd. Op dat moment was het besluit nog niet volledig, omdat verweerder geen handhavingsbesluit had genomen. Het besluit op bezwaar is gecompleteerd met de beslissing van 18 oktober 2019, waarbij een definitieve last onder dwangsom is opgelegd. Er is sprake van verlengde besluitvorming. Met andere woorden, bestreden besluit 1 en bestreden besluit 2 zijn samen één besluit. De beslissing van 18 oktober 2019 is geen besluit als bedoeld in artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit besluit is zeven dagen te laat genomen. Omdat pas met dit besluit de besluitvorming ten aanzien van het motorcrosscircuit volledig is, is verweerder een dwangsom verschuldigd.

4.6. Tussen partijen is niet in geschil dat verweerder in of na het bestreden besluit van 18 oktober 2019 geen handhavingsbesluit heeft genomen ten aanzien van het verzoek met betrekking tot het rallycrossterrein. In het besluit van 10 oktober 2019 wordt het primaire besluit van verweerder herroepen. Hierin maakt verweerder geen onderscheid tussen het verzoek om handhaving ten aanzien van het motorcrosscircuit en het verzoek om handhaving ten aanzien van het rallycrosscircuit. Verweerder heeft vervolgens alleen een voornemen tot oplegging van een last onder dwangsom verstuurd aan NRV.

4.7. Verweerder merkt hierover op dat in het bezwaarschrift of in het advies van de provinciale Hoor- en adviescommissie geen enkel argument is te ontdekken waarom in geval van het rallycross circuit er gewijzigde feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven om anders te beslissen dan in het besluit op bezwaar van 5 december 2017. Naar het oordeel van de rechtbank kan het besluit van 10 oktober 2019 niet anders worden gelezen dan dat ook de afwijzing van het verzoek met betrekking tot het rallycrossterrein wordt herroepen, ook al wordt niet gemotiveerd hoe en waarom verweerder tot deze beslissing is gekomen. Deze lezing van het besluit van 10 oktober 2019 wordt bevestigd door het feit dat verweerder een voornemen tot oplegging van een last onder dwangsom heeft verstuurd aan NRV. Nu verweerder hierna niets heeft gedaan, moet het ervoor worden gehouden dat verweerder op 10 oktober 2019 een onvolledige beslissing op bezwaar heeft genomen die niet is aangevuld. Met andere woorden, verweerder heeft geen besluit genomen. Het beroep niet tijdig beslissen is daarom terecht ingesteld. Verweerder is de maximale dwangsom verschuldigd wegens het niet tijdig beslissen van € 1.442,00.

4.8. De rechtbank begrijpt uit verweerders opmerking in het verweerschrift dat hij van mening is dat het bezwaar tegen het afwijzen van het verzoek om handhaving met betrekking tot het rallycross circuit ongegrond is. Echter, verweerder merkt ook op dat na de uitspraak van Afdeling van 29 mei 2019 met betrekking tot de Programmatische aanpak stikstof (ECLI:NL:RVS:2019:1603) sprake is van een andere situatie ten aanzien van handhaving op basis van de Wnb. Hieruit begrijpt de rechtbank dat verweerder niet op voorhand uitsluit dat hij het verzoek om handhaving met betrekking tot het rallycross circuit wil afdoen met uitsluitend een verwijzing naar het besluit op bezwaar van 5 december 2017 met toepassing van artikel 4:6 van de Awb. De rechtbank volstaat daarom met een vernietiging van het bestreden besluit voor zover dit betrekking heeft op het besluit van 10 oktober 2019 tot herroeping van de afwijzing van het verzoek om handhaving met betrekking tot het rallycross circuit omdat na de herroeping geen volledig besluit is genomen. Hetgeen eisers 1 overigens hebben aangevoerd behoeft hierna geen verdere bespreking

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOBR:2021:375

Print deze pagina

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *