Vzr. ABRvS 11 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1034 – handhavingsverzoeken + twijfel over uitspraak rechtbank = schorsing uitspraak waarbij vergunning is herroepen.
Daartoe overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
De voorzieningenrechter acht gelet op de handhavingsverzoeken die na de uitspraak van de rechtbank tegen de gerealiseerde omheining zijn ingediend een spoedeisend belang aanwezig.
In de bodemprocedure kan worden beoordeeld of de rechtbank terecht het gebruik voor de vrije uitloop van kippen heeft meegenomen in de toetsing van de vergunningaanvraag voor de omheining en zo ja, of de rechtbank dit gebruik terecht in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan heeft geacht. Ook indien dit oordeel van de rechtbank in de bodemprocedure juist blijkt, dan heeft de voorzieningenrechter op voorhand nog steeds gerede twijfel of de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure in stand zal blijven. De rechtbank had bij de geconstateerde strijd met het bestemmingsplan naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter namelijk niet zonder meer zelf in de zaak mogen voorzien door het primaire besluit van 9 juli 2019 te herroepen, de aanvraag af te wijzen en te bepalen dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit op bezwaar. Het is bij strijd met het bestemmingsplan namelijk de bevoegdheid van het college om te besluiten of al dan niet een omgevingsvergunning voor het bouwen of het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met dat bestemmingsplan wordt verleend. Het college heeft daarbij beleidsruimte. De rechtbank heeft daarom naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter ten onrechte zelf in de zaak voorzien. De door [verzoekers sub 4] in het nadere stuk van 7 mei 2021 onder 3 en voetnoot 2 genoemde drie uitspraken van de Afdeling (7 november 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3593, 26 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3114, en 16 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3054) over zelf in de zaak voorzien geven geen aanleiding voor een ander oordeel. Zoals in deze uitspraken is overwogen, is zelf in de zaak voorzien niet mogelijk, indien dat de rechter noopt tot een oordeel over een aangelegenheid waarover partijen zich in de procedure niet of onvoldoende hebben uitgelaten en daartoe ook geen aanleiding bestond. Dat is hier het geval. Het college heeft zich in dit geval namelijk nog niet kunnen uitlaten over de vraag of bij strijd met het bestemmingsplan de omgevingsvergunning voor dit strijdige gebruik kan worden verleend.
Omdat gerede twijfel bestaat of de uitspraak van de rechtbank in de bodemprocedure in stand blijft, acht de voorzieningenrechter het niet wenselijk dat vooruitlopend op de bodemprocedure naar aanleiding van verschillende al ingediende handhavingsverzoeken handhavend wordt opgetreden tegen de deels al gerealiseerde omheining. De belangen van de vergunninghouder om de omheining in afwachting van de bodemprocedure niet te hoeven afbreken wegen, mede gelet op zijn belang om zijn perceel omheind te houden, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, gezien de gerede twijfel die bestaat over de instandhouding van de uitspraak van de rechtbank, zwaarder dan de belangen van de omwonenden die om handhaving hebben verzocht. Daarom wordt de uitspraak van de rechtbank geschorst. Hiermee wil de voorzieningenrechter ook een verdere opeenstapeling van procedures, waaronder deze procedure over de omgevingsvergunning en de inmiddels opgestarte handhavingsprocedures over de omheining, voorkomen. In de bodemprocedure kan, zoals gezegd, de vraag aan de orde komen of de rechtbank terecht het gebruik voor de vrije uitloop van kippen heeft meegenomen in de toetsing van de vergunningaanvraag voor de omheining en zo ja, of de rechtbank dit gebruik terecht in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan heeft geacht.
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@125411/202102343-2-r3/