14.1. In zijn gronden gericht tegen het invorderingsbesluit betoogt [verzoeker] dat naar zijn mening de verleende omgevingsvergunning voor de gewijzigde ramen aanleiding had moeten geven de invordering verder te matigen tot € 5.000. Naar zijn mening kan de dwangsom van € 7.500 namelijk worden verdeeld in een bedrag van € 2.500 per overtreding.
14.2. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de hoogte van de dwangsom in de last onder dwangsom niet is uitgesplitst naar een bedrag per overtreding. Het college heeft in het invorderingsbesluit gesteld dat naar zijn mening de gewijzigde ramen in de voorgevel een ondergeschikte wijziging vormen en dat daarom de invordering met niet meer dan € 1.000 wordt gematigd. Het is primair aan het college om die afweging te maken. De voorzieningenrechter ziet geen aanknopingspunten die afweging onevenredig te achten. Dit omdat de last onder dwangsom ook andere overtredingen bevat, zoals een vergrote uitbouw en de bouw van een serre. Het college mocht in relatie tot die overtredingen de gewijzigde raampartij als een ondergeschikte wijziging aanmerken.
Het betoog slaagt niet.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2025:586
Leave a Reply