Vzr. ABRvS 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2882 – schorsing uitspraak Rb op verzoek BO: uitvoering geven aan uitspraak levert “grote bestuurlijke werklast” op, terwijl belang bij handhaving beperkt is.
7. Hoewel hoofdregel is dat het college ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank een nieuw besluit moet nemen dat met toepassing van artikel 6:19 van de Awb kan worden beoordeeld in het kader van het hoger beroep tegen deze uitspraak, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het belang van het college om geen uitvoering te hoeven geven aan de uitspraak van de rechtbank in dit geval zwaarder weegt dan het belang van [wederpartij], dat ziet op een spoedige handhaving.
De voorzieningenrechter overweegt dat als uitvoering moet worden gegeven aan de uitspraak van de rechtbank, dit zou betekenen dat het college met inachtneming van de uitspraak een nieuw besluit op bezwaar zou moeten nemen. Daarbij zou het college, gelet op de uitspraak van de rechtbank, ervan uit moeten gaan dat het gebruik van het mountainbikeparcours geen extensief recreatief medegebruik is en in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Gelet op de beginselplicht tot handhaving, zou dit betekenen dat het college zou moeten overgaan tot handhaving jegens individuele overtreders van het bestemmingsplan.
Het college heeft ter zitting aangegeven dat het nemen van individuele handhavingsbesluiten dan wel het legaliseren van de overtreding door middel van het aanpassen van het geldende bestemmingsplan een grote bestuurlijke werklast met zich zou brengen. Daarbij geldt dat als in de hoofdzaak wordt geoordeeld dat het gebruik van het mountainbikeparcours wel onder extensief recreatief medegebruik valt, de genomen besluiten weer zouden moeten worden teruggedraaid.
Tegenover dit relatief grote belang van het college staat een relatief klein belang van [wederpartij], voor zover dat ziet op een spoedige actie tot handhaving. Gebleken is dat het perceel al lang in gebruik is als mountainbikeparcours en dat [wederpartij] het perceel destijds heeft gekocht terwijl het toen al als mountainbikeparcours werd gebruikt. [wederpartij] kan bovendien, als eigenaar van het perceel, in beginsel de toegang van mountainbikers tot zijn perceel ontzeggen en op die wijze bewerkstelligen dat niet langer mountainbikers zijn perceel gebruiken.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:2882