Vzr. ABRvS 30 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2251 – Vergunbare aanvraag om ligplaatsvergunning levert geen concreet zicht op legalisatie op. Betreft een schaarse vergunning met een wachttijd vna 8 jaar.

– Is er concreet zicht op legalisatie?

5.4.    Voor zover [appellant] heeft gesteld dat hij een aanvraag heeft gedaan voor een ligplaatsvergunning, overweegt de voorzieningenrechter het volgende. Volgens het aanvraagformulier dat zich in het dossier bevindt heeft [appellant] op 17 juli 2023 een aanvraag gedaan om zich te registreren op de wachtlijst voor een ligplaatsvergunning en heeft hij de hiervoor verschuldigde kosten voldaan. Het college heeft ter zitting bevestigd dat [appellant] op de wachtlijst is geplaatst. Volgens het college staan er 1.500 mensen op de wachtlijst en wordt er pas op de aanvraag besloten als er een plek vrijkomt en deze wordt aangeboden. Anders dan het college ter zitting heeft gesteld, gaat het hier om een verzoek van [appellant] om een besluit te nemen, als bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Awb. Het college is dus gehouden om zo spoedig mogelijk op de aanvraag van [appellant] te beslissen. Maar ook indien het college spoedig een besluit op de aanvraag neemt, en alsnog aan hem bekend maakt dat hij op de wachtlijst is geplaatst, dan zal dat niet leiden tot de verlening van een ligplaatsvergunning. Het college heeft ter zitting uitgelegd dat de wachttijd voor een ligplaatsvergunning in het centrum ongeveer acht jaar is en de wachttijd voor een ligplaatsvergunning buiten de singels ongeveer drie jaar. Van concreet zicht op legalisatie is dus geen sprake.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:2251