Vzr. ABRvS 6 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2469 – mondelinge uitspraak, wie verzoeker om handhaving is, en waarom die om handhaving heeft verzocht, is niet relevant.

De voorzieningenrechter

I.        verklaart het beroep ongegrond;

II.       wijst het verzoek af.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de last op goede gronden opgelegd. Hiertoe wordt het volgende overwogen:

•        uit het controlerapport valt op te maken dat op 8 juli 2022 verschillende personen met een bedrijfswagen bij de papiercontainer kwamen;

•        volgens het rapport heeft een aanwezige vrijwilliger toen verklaard dat er wel eens bedrijven in de buurt hun papier bij de containers deponeren; de bakker, de fruitboer en winkels komen wel eens hun papier brengen, aldus de verklaring;

•        volgens het rapport deponeerde een vrouw in werkkleding dozen waarop gegevens stonden van een eetwinkel, deponeerde een man dozen in de container waar batterijen in zaten, welke dozen hij haalde uit een bus die kennelijk toehoorde aan een met naam genoemd bedrijf en bevatte de container een doos met een bedrijfsnaam waarop de vermelding “carpaccio” stond;

•        één en ander duidt op aanbieding van karton door bedrijven, hetgeen een overtreding oplevert van artikel 3.1, lid 6, van de Nadere regels Afvalstoffenverordening Helmond 2017;

•        het college heeft vanwege deze overtreding een last onder dwangsom mogen opleggen;

•        dat Fanfare De Vooruitgang meende dat op grond van een afspraak uit 2001 de aanlevering van karton door bedrijven was toegestaan, doet hieraan niet af;

•        in dit verband is van belang dat de afspraken uit 2001 en 2018, waar Fanfare De Vooruitgang zich op beroept, er niet op wijzen dat de gemeente instemde met inzameling in de betrokken containers van karton dat door bedrijven was aangeleverd;

•        voor zover Fanfare De Vooruitgang dacht dat dit op grond van de gevolgde praktijk wel was toegestaan, is van belang dat het college middels een waarschuwing, voorafgaand aan de last, duidelijkheid op dit punt heeft geboden;

•        op wiens verzoek tot handhaving is overgegaan en welke de overwegingen van de verzoeker waren, is voor de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit niet van belang;

•        omdat geen sprake is van een bestraffende sanctie, hoefde geen cautie te worden gegeven;

•        de persoon van de voorzitter van de bezwaarschriftencommissie staat evenmin aan het bestreden besluit in de weg, omdat deze voorzitter ten tijde van belang geen advocaat was in de gemeente Helmond en evenmin op dat moment kantoorgenoot van een Helmondse advocaat;

•        de behandeling van het bezwaar heeft veel tijd is beslag genomen, maar dit maakt op zichzelf het genomen besluit niet onrechtmatig.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:2469