Vzr. Rb. Noord-Nederland 7 mei 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:1775 – Vzr. twijfelt of sprake is van een overtreding. Treft VoVo inhoudende dat het BO de activiteit als vergunningplichtig moet beschouwen en draagt overtreder op om geen handeling zonder vergunning te verrichten.

8. In het voorgaande ziet de voorzieningenrechter het verzoek toe te wijzen, in de zin dat de volgende voorlopige voorziening zal worden getroffen.

8.1. De voorzieningenrechter draagt verweerder op de activiteiten die vanaf 8 mei 2021 zijn gepland, zoals hiervoor omschreven in rechtsoverweging 3, in afwachting van een eventuele aanvraag door de initiatiefnemer, als vergunning- en ontheffing plichtige activiteiten te behandelen en – als een daartoe strekkende aanvraag door de initiatiefnemer wordt ingediend – op die aanvraag een besluit te nemen.

8.2.De voorzieningenrechter legt de Vrienden van Badstrand Ballum de verplichting op om de handeling(en) die zijn voorgenomen ten behoeve van de zandverplaatsing niet uit te (laten) voeren tot het moment dat zij daartoe een aanvraag bij verweerder heeft gedaan en verweerder op die aanvraag een besluit heeft genomen. Deze verplichting geldt ook voor eventuele voorbereidende handelingen.

8.3. De voorzieningenrechter zal bepalen dat deze voorlopige voorziening vervalt na ommekomst van twee (2) weken nadat het besluit, bedoeld in rechtsoverweging 8.2. is bekendgemaakt, tenzij binnen die twee weken is verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening. In dat geval zal deze voorziening vervallen zodra de voorzieningenrechter uitspraak zal hebben gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening dat is ingediend ná dat te nemen besluit.

9. Gelet op het voorgaande bestaat voor het treffen van een ordemaatregel vooralsnog geen aanleiding.

10. Omdat een voorlopige voorziening is getroffen zal de voorzieningenrechter verweerder opdragen het griffierecht te vergoeden.

11. De voorzieningenrechter zal verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten veroordelen. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 534,– (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 534,– en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:

– wijst het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen toe;

– draagt verweerder op de activiteiten die vanaf 8 mei 2021 zijn gepland, zoals hiervoor omschreven in rechtsoverweging 3, in afwachting van een eventuele aanvraag door de initiatiefnemer, als vergunning- en ontheffing plichtige activiteiten te behandelen en – als een daartoe strekkende aanvraag door de initiatiefnemer wordt ingediend – op die aanvraag een besluit te nemen;

– legt de Vrienden van Badstrand Ballum de verplichting op om de handeling(en) die zijn voorgenomen ten behoeve van de zandverplaatsing niet uit te (laten) voeren tot het moment dat zij daartoe een aanvraag bij verweerder heeft gedaan en verweerder op die aanvraag een besluit heeft genomen. Deze verplichting geldt ook voor eventuele voorbereidende handelingen;

– bepaalt dat deze voorlopige voorziening vervalt na ommekomst van twee (2) weken nadat het besluit, bedoeld in rechtsoverweging 8.2. is bekendgemaakt, tenzij binnen die twee weken is verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening. In dat geval zal deze voorziening vervallen zodra de voorzieningenrechter uitspraak zal hebben gedaan op het verzoek dat is ingediend ná dat te nemen besluit.

– wijst het verzoek af voor zover het anders luidt of verder strekt;

ECLI:NL:RBNNE:2021:1775, Rechtbank Noord-Nederland, LEE 21/1343 (rechtspraak.nl)