“Zijn [appellant] en anderen belanghebbende?
3. De vereniging heeft zich op de zitting bij de Afdeling op het standpunt gesteld dat [appellant] en anderen geen belanghebbenden zijn bij het besluit van 16 maart 2021, zodat de rechtbank hun beroep tegen dat besluit niet-ontvankelijk had moeten verklaren.
3.1. In artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In artikel 8:1 van de Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
3.2. De rechtbank heeft [appellant] en anderen terecht aangemerkt als belanghebbenden. [appellant] en anderen hebben verzocht om het besluit van 18 december 2018 tot oplegging van de last onder dwangsom. Dat besluit is bij besluit van 16 maart 2021 ingetrokken. Het is niet uitgesloten dat zij feitelijke gevolgen zullen ondervinden van fout geparkeerde auto’s op het terrein van de vereniging. Hierbij neemt de Afdeling in ogenschouw dat [appellant] en anderen op een afstand van ongeveer 60 meter wonen van het terrein van de vereniging. Uit de uitspraak van de rechtbank van 18 juli 2018 (AWB 18/2174) blijkt bovendien dat vanaf de erven van [appellant] en anderen direct zicht bestaat op het terrein van de vereniging. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] tegen het besluit van 16 maart 2021 terecht ontvankelijk geacht.”
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@133288/202106792-1-r4
Leave a Reply