13. Eiseres voert verder aan dat tijdens een inspectie bij Kargro Banden B.V. enkele natte banden zijn aangetroffen en er daarom sprake is van een overtreding van het voorschrift. Verweerder heeft ten onrechte afgezien van handhaving, vindt eiseres.
14. Deze grond van eiseres slaagt. Zoals besproken op de zitting is niet in geschil dat dit bedrijf een overtreding heeft begaan. In beginsel moet verweerder dan handhavend optreden. Gelet op het algemeen belang dat is gediend met handhaving, mag van verweerder slechts onder bijzondere omstandigheden worden gevergd dit niet te doen. Handhavend optreden kan in een bepaalde situatie zo onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van handhavend optreden moet worden afgezien.
15. Op de zitting heeft verweerder het kader geschetst waarbinnen wordt beoordeeld of handhaving evenredig is. Dat is afhankelijk van twee factoren, namelijk de voorgeschiedenis van het betreffende bandenbedrijf en de verhouding tussen het aantal natte banden en het totale aantal geïmporteerde banden. Met de voorgeschiedenis wordt gedoeld, zo begrijpt de rechtbank, op de mate waarin het bedrijf zich in het verleden heeft gehouden aan de verschillende voorschriften die zijn verbonden aan de bestrijding van exotische muggen. Voor wat betreft het aantal banden heeft verweerder toegelicht dat als één of twee procent van de banden van een geïmporteerde partij nat worden aangetroffen, dit niet leidt tot handhaving.
16. De rechtbank vindt het door verweerder geschetste kader navolgbaar. Uit de verslaglegging van verweerder moet dan echter wel blijken hoe dit kader is toegepast. Uit het rapport van de inspectie op 9 juni 2021 bij Kargro Banden B.V. blijkt wel dat er van de circa 165 banden uit een risicogebied in Zuid-Frankrijk twee banden nat waren, maar uit het rapport blijkt niet wat de voorgeschiedenis van het bedrijf is. Dit is wel nodig om vast te kunnen stellen of verweerder van handhavend optreden af heeft mogen zien. Een logboek, dat nu ontbreekt, met de voorgeschiedenis van het bedrijf kan dit inzichtelijk maken. De rechtbank is van oordeel dat het primaire besluit II in strijd met artikel 3:46 van de Awb niet deugdelijk is gemotiveerd.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBAMS:2023:323
Leave a Reply