CBb 16 mei 2023, ECLI:NL:CBB:2023:229 – Irrelevant of politie rechtmatig woning overtreder heeft betreden en daarna NVWA erbij heeft geroepen: NVWA was namelijk zelf bevoegd om woning te betreden. BO hoeft overtreder niet te informeren dat er al een dwangsom is verbeurd voordat nogmaals wordt gecontroleerd, maar verplichting zou er eventueel kunnen zijn als overtreder “aannemelijk zou hebben gemaakt dat hij de overtreding voorafgaand aan de tweede controle alsnog ongedaan zou hebben gemaakt”

Print deze pagina

Rechtmatigheid van de controle

6.3.1

Appellant voert aan dat de controle op 22 januari 2020 een onrechtmatige grondslag heeft. Volgens appellant is de politie onrechtmatig zijn woning binnengetreden en heeft de politie toen een sleutel gevonden waarmee de stal is geopend. De politie was niet bevoegd de stal van appellant te betreden en heeft deze onrechtmatig doorzocht en daaruit informatie verkregen op grond waarvan de toezichthouder van de NVWA is opgeroepen. Het mogelijke bewijs is volgens appellant onrechtmatig verkregen, omdat de onrechtmatigheid van het politieoptreden ook aan de daaruit voortvloeiende controle door de NVWA kleeft. Het College overweegt daarover het volgende.

6.3.2

Op grond van artikel 5:15, eerste lid, van de Awb is een toezichthouder bevoegd elke plaats te betreden, met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner.

In aanvulling op dit artikel zijn toezichthouders van de NVWA op grond van artikel 8.2 van de Wet dieren ook bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner. Toezichthouders van de NVWA zijn dus ook zonder de aanleiding van een politiecontrole bevoegd op grond van deze wetsartikelen te onderzoeken of appellant uitvoering geeft aan de last (zie ook de uitspraak van de voorzieningenrechter van het College van 11 februari 2021, ECLI:NL:CBB:2021:145, onder 5.2). Het College stelt verder vast dat de overtredingen (alleen) zijn gebaseerd op de bevindingen van de toezichthouders van de NVWA. In zoverre is dan ook niet relevant wat daaraan voorafgaand, bij een controle door de politie, is gebeurd. Appellant betwist ook niet dat de toezichthouders van de NVWA bevoegd waren zijn stal te betreden. Het College komt daarom tot de conclusie dat de controle van de toezichthouders van de NVWA op
22 januari 2020 rechtmatig is geweest en dat verweerder zich terecht heeft gebaseerd op de constateringen die de toezichthouders bij die controle hebben gedaan, zoals neergelegd in het rapport. Deze beroepsgrond slaagt dan ook niet.

[…]

6.4.3

De vraag is vervolgens of appellant eerst had moeten worden ingelicht over de (eerste) constatering dat de last onder dwangsom niet was nageleefd, voordat verweerder ook een dwangsom kon invorderen voor de niet-naleving die bij de tweede controle is geconstateerd. Het College stelt vast dat dwangsommen van rechtswege worden verbeurd door het niet voldoen aan de last onder dwangsom. De vaststelling in het primaire besluit dat en tot welk bedrag dit is geschied is nodig om de geldschuld te kunnen invorderen, maar doet haar niet ontstaan. De door appellant bepleite verplichting voor verweerder om hem voorafgaand aan de tweede controle op de hoogte te stellen van de eerste constatering dat niet was voldaan aan de last onder dwangsom, verdraagt zich niet met het wettelijk systeem dat uitgaat van de verbeurte van de dwangsom van rechtswege in het geval een last niet wordt nageleefd. Het is namelijk het (in dit geval onherroepelijke) dwangsombesluit en de daaraan gekoppelde (hier op 15 januari 2019 al verstreken) begunstigingstermijn, dat de functie heeft van een laatste waarschuwing. Appellant was dus op de hoogte van de overtreding en heeft de begunstigingstermijn om die te beëindigen ongebruikt laten verstrijken. Het voorgaande zou anders kunnen zijn als appellant aannemelijk zou hebben gemaakt dat hij de overtreding voorafgaand aan de tweede controle alsnog ongedaan zou hebben gemaakt als hij was geïnformeerd over de bevindingen van de eerste controle. Nu appellant dit niet aannemelijk heeft gemaakt, is geen sprake van causaal verband tussen het niet (eerder) informeren van appellant door verweerder over het resultaat van de eerste controle en het verbeuren van de tweede dwangsom. Het College ziet dan ook geen aanwijzingen dat verweerder hier onzorgvuldig heeft gehandeld.

6.4.4

Voor zover appellant heeft betoogd dat verweerder niet per controle een dwangsom mag opleggen omdat sprake is van één doorlopende overtreding, overweegt het College dat deze grond niet slaagt, nu het in artikel 2.22, eerste lid, van het Bhd genoemde verrijkingsmateriaal (stro, hooi, hout, zaagsel, compost van champignons, turf of een mengsel daarvan, of ander geschikt materiaal) naar zijn aard voortdurend aanvulling of vernieuwing behoeft.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:CBB:2023:229

Print deze pagina

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *