15. De rechtbank stelt vast dat de bekendmaking van het dwangsombesluit in het bestreden besluit aan de orde is gesteld in het kader van de beoordeling van de rechtmatigheid van het invorderingsbesluit. Het is de rechtmatigheid van laatstgenoemd besluit dat de burgemeester heeft beoordeeld en dat heeft geleid tot een ongegrondverklaring van het bezwaar. In beroep zijn geen zelfstandige gronden gericht tegen het dwangsombesluit en de rechtmatigheid daarvan, maar is als grond aangevoerd dat eiser niet bekend was met dit besluit, deze niet in rechte vaststond, waardoor er geen dwangsom ingevorderd kan worden. De rechtbank beoordeelt daarom de bekendmaking van het dwangsombesluit in het kader van de beoordeling van de rechtmatigheid van invordering.
16. De bekendmaking van besluiten geschiedt door toezending of uitreiking aan de belanghebbende1. De burgemeester stelt dat het besluit aan eiser is uitgereikt. Omdat eiser de uitreiking betwist en aangeeft niet op de hoogte te zijn van de last onder dwangsom is het aan de burgemeester om aannemelijk te maken dat de uitreiking van het dwangsombesluit heeft plaatsgevonden.
17. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester de uitreiking niet aannemelijk heeft gemaakt. Volgens de burgemeester is niet exact vast te stellen of het dwangsombesluit op of rond 26 november 2021 aan eiser is uitgereikt. Deze constatering is gedaan nadat navraag is gedaan bij de betrokken politieambtenaren en toezichthouder. De enkele stelling dat achtenzeventig brieven zijn uitgereikt waarbij in een aantal gevallen politie is meegegaan, is zonder nadere onderbouwing onvoldoende om de uitreiking aan eiser aannemelijk te achten. Van de aanwezigheid van politie bij de uitreiking van het dwangsombesluit aan eiser zijn ook geen stukken overgelegd. Dit betekent dat de burgemeester niet aannemelijk heeft gemaakt dat het dwangsombesluit op of rond 26 november 2021 op voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt2.
18. De last die aan eiser was opgelegd hield – kort gezegd – in dat hij zich niet opnieuw schuldig mocht maken aan wanordelijkheden. Omdat de last ten tijde van de wanordelijkheden van 27 april 2022 nog niet in werking was getreden, was op dat moment geen dwangsom verbeurd en kan de burgemeester niet overgaan tot het invorderen van deze dwangsom. Dat eiser door het voornemen om een invorderingsbesluit te nemen alsnog op de hoogte was van het bestaan van het dwangsombesluit, heeft voor de nu aan de orde zijnde overtreding en het invorderingsbesluit geen betekenis.
19. Het beroep is gegrond. Gelet op wat onder 17 en 18 is overwogen behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking.
Leave a Reply