Zijn [appellanten] overtreders?
5. [appellanten] betogen dat het college hen ten onrechte als overtreders heeft aangemerkt. Zij voeren daartoe aan dat zij geen verdachten zijn geweest in de samenhangende strafzaak. Ter zitting hebben zij in dat kader nog naar voren gebracht dat daardoor de onschuldpresumptie uit artikel 6, tweede lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM) is geschonden. [appellanten] voeren verder aan dat zij niet verantwoordelijk zijn voor de ontstane milieuvervuiling, omdat er voor hen geen reden was om aan te nemen dat er verdachte activiteiten in de schuur plaatsvonden. Zij waren voortdurend in de buurt van de schuur aanwezig, maar hebben niets gezien wat argwaan op had moeten wekken. Verder waren zij niet in staat om in de schuur zelf te controleren, omdat ze uit een oogpunt van privacy beide sleutels aan de huurder hadden gegeven. Bovendien waren [appellanten] geen professionele verhuurders en besloeg de verhuur maar een korte periode.
5.1. Artikel 6, tweede lid, van het EVRM luidt:
“Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan.”
5.2. De lasten onder bestuursdwang zijn onherroepelijk. Een belanghebbende kan in de procedure tegen de kostenverhaalsbeschikking in beginsel niet met succes gronden naar voren brengen die hij tegen de last onder bestuursdwang naar voren heeft gebracht of had kunnen brengen. Dit kan alleen in uitzonderlijke gevallen. Een uitzonderlijk geval kan bijvoorbeeld worden aangenomen als evident is dat betrokkene geen overtreder is. De Afdeling verwijst naar haar uitspraak van 27 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:466, onder 2.2.
5.3. De Afdeling overweegt dat de omstandigheden die [appellanten] naar voren hebben gebracht tegen de last onder bestuursdwang hadden moeten worden aangevoerd en nu niet met succes naar voren kunnen worden gebracht, omdat daarmee geen sprake is van een uitzonderlijk geval.
Ten eerste is niet evident dat vanwege de omstandigheid dat [appellanten] niet als verdachten zijn aangemerkt in de strafzaak over de productie van de drugs, maar zij nu wel als overtreders zijn aangemerkt in deze bestuursrechtelijke procedure, artikel 6, tweede lid, van het EVRM is geschonden. Uit de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: het EHRM) volgt weliswaar dat als er nog een strafzaak tegen iemand loopt of die strafzaak is gestaakt of in vrijspraak is geëindigd, de onschuldpresumptie zich kan uitstrekken tot een bestuursrechtelijke procedure, maar ook dat dat alleen het geval is als de appellant verdachte was in die strafzaak en dezelfde geschilpunten spelen (zie bijvoorbeeld het arrest van het EHRM van 27 september 2011 in de zaak Hrdalo tegen Kroatië, ECLI:CE:ECHR:2011:0927JUD002327207). Aan deze twee voorwaarden is hier allebei niet voldaan.
Ten tweede blijkt uit hetgeen [appellanten] verder nog hebben aangevoerd niet dat evident is dat zij geen overtreders zijn.
Het betoog slaagt niet.
Mogen de kosten op [appellanten] worden verhaald?
6. Op de zitting is bevestigd dat de hoogte van de gemaakte kosten niet in geschil is, maar alleen of en zo ja in hoeverre deze kosten op [appellanten] mogen worden verhaald. Zij betogen dat er bijzondere omstandigheden zijn die ertoe moeten leiden dat de kosten van bestuursdwang niet (geheel) op hen verhaald mogen worden.
7. In het besluit op bezwaar van 11 juli 2022 heeft het college zich op het standpunt gesteld dat de kosten op [appellanten] verhaald mogen worden, omdat de verontreiniging hun verweten kan worden en er geen bijzondere omstandigheden zijn om desondanks van kostenverhaal af te zien.
8. Uit artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht volgt dat de kosten die zijn verbonden aan de toepassing van bestuursdwang in beginsel voor rekening van de overtreder behoren te komen. Als regel gaan de uitoefening van bestuursdwang en het kostenverhaal samen. In bijzondere omstandigheden dient een bestuursorgaan uit een oogpunt van evenredigheid echter geheel of gedeeltelijk af te zien van het kostenverhaal. Zo is relevant of en zo ja in welke mate de overtreding aan de overtreder kan worden verweten. In de regel zal daarbij ook sprake moeten zijn van andere omstandigheden om een uitzondering te maken op de hoofdregel van kostenverhaal.
9. [appellanten] voeren ten eerste aan dat rekening gehouden moet worden met de omstandigheid dat de schuur maar korte tijd verhuurd werd, zij niet hadden kunnen weten dat de schuur voor de productie van drugs gebruikt werd, de Tweede Kamer zich op het standpunt heeft gesteld dat bij het dumpen van afval de kosten ook niet op de toevallige eigenaar van dat perceel verhaald mogen worden, dat het opruimen in het algemeen belang was en dat de kosten disproportioneel hoog zijn en daarom slechts gedeeltelijk op hen zouden mogen worden verhaald. Ter onderbouwing van dat laatste hebben [appellanten] naar voren gebracht dat in een krantenartikel stond dat de kosten van de ontmanteling van een lokaal drugslab kunnen oplopen tot € 100.000,00, zodat dat het maximale bedrag zou moeten zijn dat op hen verhaald wordt.
9.1. De omstandigheden die [appellanten] naar voren hebben gebracht, zijn geen bijzondere omstandigheden die ertoe zouden moeten leiden dat geheel of gedeeltelijk van kostenverhaal moet worden afgezien. [appellanten] hadden zich ervan moeten vergewissen dat de schuur inderdaad alleen voor opslag werd gebruikt, zoals de huurder had gesteld, ook bij kortdurende verhuur. Dat zij dit niet hebben gedaan, kan hun worden verweten. Dat het verwijderen van de milieuvervuiling in het algemeen belang is, staat er niet aan in de weg de kosten op hen te verhalen. Verder is de situatie waar [appellanten] op wijzen waarbij drugsafval in weilanden wordt gedumpt, niet vergelijkbaar met deze zaak, nu in deze zaak [appellanten] zelf aan derden toestemming hebben gegeven om de schuur te gebruiken.
Ten slotte wordt overwogen dat een enkel krantenbericht niet genoeg is om tot het oordeel te komen dat de verhaalde kosten onevenredig hoog zijn. Het verhaalde bedrag is niet ongebruikelijk als het gaat om het opruimen van milieuvervuiling die is veroorzaakt door de productie van drugs en onbetwist is dat in dit geval maar één bedrijf erkend is om met kwik verontreinigd afval in te nemen, waardoor de kosten nog meer oplopen.
Het betoog slaagt in zoverre niet.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:1042
Leave a Reply