ABRvS 10 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2817 – inzet mystery guests (minderjarigen) weliswaar niet in de wet geregeld, maar wel toelaatbaar.

Print deze pagina

Hoger beroep

3.       Het hoger beroep ziet op de vraag of de rechtbank de door de burgemeester opgelegde boete terecht in stand heeft gelaten. In hoger beroep is niet in geschil dat een overtreding van artikel 20, eerste lid, van de DHW heeft plaatsgevonden.

4.       [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte de door de burgemeester opgelegde boete in stand heeft gelaten.

Zij voert hiertoe allereerst aan dat de rechtbank ten onrechte onrechtmatig bewijs toelaatbaar heeft geacht. De rechtbank heeft miskend dat de omstandigheid dat de onderzoeks- en controlemethode waarbij mystery guests worden ingezet niet specifiek is geregeld in een wettelijk voorschrift en/of regeling betekent dat die methode ontoelaatbaar is. Uit de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 1 juni 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1943, en van 5 februari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:26, volgt dat als toezichthoudende taken worden uitgevoerd door een derde, en de betreffende persoon niet formeel tot toezichthouder is benoemd, er sprake is van onbevoegd uitgevoerd onderzoek. Het verkregen bewijs is dan onrechtmatig en gebruikmaking van dit bewijs is dan in beginsel ontoelaatbaar. Dat is volgens [appellante] ook hier het geval, omdat de mystery guests zijn benaderd op Mbo-scholen en op geen enkele manier een arbeidsrechtelijke relatie met de gemeente hadden en ook niet waren aangewezen als toezichthouder. Daarnaast hebben de mystery guests in dit geval een ontoelaatbare vorm van uitlokking gehanteerd.

Zij voert ten tweede aan dat de gebruikte onderzoeks- en controlemethode niet in overeenstemming is met het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel. Het onrechtmatig verkregen bewijs had volgens [appellante] eenvoudig voorkomen kunnen worden door meerderjarige mystery guests van 18, 19 of 20 jaar in te zetten. Degene die alcoholhoudende drank verkoopt zal bij deze personen ook op grond van artikel 20 van de DHW moeten controleren wat de leeftijd is, omdat een jeugdig uiterlijk het onmogelijk maakt om met zekerheid vast te stellen dat iemand werkelijk 18 jaar of ouder is. De burgemeester had er daarnaast ook voor kunnen kiezen dat een toezichthouder een aantal uur in de kantine zou observeren aan wie alcohol wordt geschonken.

4.1.    De hogerberoepsgrond van [appellante] is een herhaling van wat zij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die grond ingegaan. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de onder 3.1.2 tot en met 3.1.4 en 3.3 tot en met 3.7 opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de burgemeester niet op basis van onrechtmatig bewijs een overtreding van artikel 20, eerste lid, van de DHW heeft vastgesteld. Hierbij heeft de rechtbank terecht overwogen dat de in het boeterapport neergelegde bevindingen van de toezichthouders overwegend bestaan uit eigen waarnemingen. Niet is gebleken dat sprake is van bijzondere omstandigheden die moeten leiden tot afwijking van het uitgangspunt dat de burgemeester in beginsel kan afgaan op de in het boeterapport opgenomen waarnemingen van de toezichthouders. Ook heeft de rechtbank terecht overwogen dat de omstandigheid dat de onderzoeks- en controlemethode waarbij mystery guests worden ingezet niet specifiek is geregeld in een wettelijk voorschrift en/of regeling, in dit geval niet betekent dat die methode niet is toegestaan. Daarnaast heeft de rechtbank terecht overwogen dat het inzetten van mystery guests in beginsel niet in strijd is met het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel. Voor zover de burgemeester met deze werkwijze onrechtmatig jegens de minderjarige mystery guests handelt, heeft dat niet tot gevolg dat het boeterapport van 19 oktober 2019 buiten beschouwing moet worden gelaten. De inzet van de minderjarige mystery guests druist niet zozeer in tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat dit gebruik onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet worden geacht.

Het betoog slaagt niet.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:2817

Print deze pagina

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *