ABRvS 6 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4477 – Rotterdam mag niet € 154,00 per verkeerd aangeboden doos rekenen voor kostenverhaal “het college niet aannemelijk gemaakt dat de kosten voor het tegelijk verwijderen van de twee dozen hoger zijn dan voor het verwijderen van één doos”.

Print deze pagina

3.       [appellant] betoogt dat het college de drie onjuist aangeboden dozen ten onrechte als drie overtredingen heeft aangemerkt. Volgens [appellant] is er sprake van één overtreding en heeft het college daarom teveel kosten in rekening gebracht. De kosten die het college bij [partij] in rekening heeft gebracht, zijn al betaald. [appellant] betoogt dat het college niet nog eens bij hem tweemaal de kosten in rekening had mogen brengen.

3.1.    De Afdeling stelt voorop dat in deze procedure enkel de aan [appellant] gerichte besluiten onderwerp van geschil zijn. [appellant] heeft niet betwist dat de twee dozen van hem afkomstig waren en dat hij deze op onjuiste wijze heeft aangeboden. De Afdeling ziet daarom geen grond voor het oordeel dat het college hem niet als overtreder heeft mogen aanmerken.

3.2.    In artikel 5:25, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, is bepaald dat de toepassing van bestuursdwang op kosten van de overtreder geschiedt, tenzij deze kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijne lasten behoren te komen.

3.3.    Doordat [appellant] de dozen verkeerd heeft aangeboden, heeft het college kosten moeten maken. Het college stelt zich op het standpunt dat per verkeerd aangeboden doos sprake is van een overtreding en daarom per doos de kosten van spoedeisende bestuursdwang in rekening kunnen worden gebracht.

3.4.    De Afdeling is van oordeel dat het college ten onrechte tweemaal de kosten van spoedeisende bestuursdwang in rekening heeft gebracht. De twee dozen zijn door dezelfde overtreder op hetzelfde moment en op dezelfde locatie verkeerd aangeboden. Deze handeling moet worden aangemerkt als één overtreding. Voorts heeft het college niet aannemelijk gemaakt dat de kosten voor het tegelijk verwijderen van de twee dozen hoger zijn dan voor het verwijderen van één doos. De enkele omstandigheid dat het twee dozen betreft rechtvaardigt daarom niet dat tweemaal de kosten in rekening zijn gebracht voor het verwijderen van de dozen.

Het betoog slaagt.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:4477

Print deze pagina

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *