Beroep op het evenredigheidsbeginsel
9. Eiseres betoogt dat het college in strijd met het evenredigheidsbeginsel heeft gehandeld door handhavend op te treden tegen het gebruik dat zij en haar echtgenoot maken van de loods. Zij voert daartoe in de eerste plaats aan dat de huidige situatie al 40 jaar bestaat onder het toeziend oog van de gemeente. Het college wist al die tijd van het bestaan van een zwembad in de loods en kennelijk bestonden er geen bezwaren tegen het recreatieve gebruik. In een controlerapport uit 1985 is zelfs opgemerkt dat een recreatieve bestemming de beste optie voor de loods zou zijn. Nadien is niet gehandhaafd. Volgens de zoon van eiseres was het bestaan van het zwembad bij veel inwoners en binnen de gemeente bekend en heeft ook een raadslid in het zwembad gezwommen. Hierdoor is eiseres ervan uitgegaan dat de situatie werd gedoogd en sinds 1985 sprake is van toegestaan gebruik. Verder wordt de woon- en leefomgeving niet aangetast en er is geen sprake van gevaar voor precedentwerking, aldus eiseres. Gezien de hoge leeftijd van haar echtgenoot (85 jaar), die op advies van de gemeente regelmatig gebruik maakt van het zwembad, kan het college in dit specifieke geval het persoonsgebonden overgangsrecht kan toepassen, aldus eiseres.
Het verwijst voor dat laatste standpunt naar een rapport van 29 november 1985 en de uitspraak van de Afdeling rechtspraak van 23 augustus 1989. Daaruit blijkt dat de loods destijds in overeenstemming met de agrarische bestemming werd gebruikt. Het college heeft nooit geweten dat het bestemmingsplan daarna weer werd overtreden. Uit het rapport blijkt verder niet dat vanuit het toenmalige college geen overwegende bezwaren bestonden tegen de recreatieve bestemming. Tot slot wijst het college op de toezegging van de wethouder aan de raad dat handhavend zal worden opgetreden.
9.8 De voorzieningenrechter is zich er ook van bewust dat het college heeft geprobeerd om de minst bezwarende last op te leggen. Dat heeft echter tot een last geleid waar eiseres niet zoveel aan heeft omdat het bassin en het water mogen blijven, maar daarin niet kan worden gezwommen. De aanpassing van de last komt daarmee niet tegemoet aan de belangen van eiseres, maar is ingegeven door de door het college veronderstelde reikwijdte van de bevoegdheid om handhavend op te treden.
10. De kinderen van eiseres hebben tijdens de zitting laten weten dat het bubbelbad al jaren niet meer in gebruik is en ook niet meer geschikt is om als zodanig te worden gebruikt. Ook de sauna wordt niet meer gebruikt, zo maakt de voorzieningenrechter uit de zitting op. In wat eiseres in beroep heeft aangevoerd, ziet hij verder geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover dat strekt tot verwijdering van het bubbelbad en de sauna, onevenredig is. Voor zover het beroep van eisers daartegen is gericht, slaagt het niet.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBOBR:2024:5171
Leave a Reply