Belang bij beoordeling beroepsgronden tegen last 1 en last 2
6. De Afdeling stelt vast dat aan last 1, naast de overbrengingen van het PU-schuim naar inrichtingen in Duitsland, en aan last 2, naast de overbrenging van afvalstoffen naar AGR, ook de overbrenging van kwikhoudend afval door [appellante] naar Geocycle S.A. in België ten grondslag is gelegd. [appellante] heeft te kennen gegeven de grondslag van de opgelegde lasten 1 en 2 niet meer te betwisten, voor zover het de overbrenging van het kwikhoudend afval naar Geocycle betreft. Dat betekent dat tussen partijen niet in geschil is dat de lasten 1 en 2 terecht zijn opgelegd. Een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden over die lasten zal daarom niet leiden tot vernietiging ervan. Gelet daarop is de vraag relevant of [appellante] belang heeft bij een beoordeling van de beroepsgronden over de lasten 1 en 2. Daarbij is van belang dat, zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1245), de bestuursrechter slechts gehouden is tot inhoudelijke beoordeling van een bij hem ingediend beroep tegen een besluit van een bestuursorgaan indien de indiener daarbij een actueel en reëel belang heeft. Indien dat belang is vervallen, is de bestuursrechter niet geroepen uitspraak te doen uitsluitend vanwege de principiële betekenis daarvan.
6.1. [appellante] heeft op de zitting naar voren gebracht belang te hebben bij een beoordeling van de juistheid van de opgelegde lasten 1 en 2, ook al blijven die lasten in stand vanwege de overbrenging van kwikhoudend afval naar Geocycle. Hoewel de bedrijfsactiviteiten inmiddels zijn gestaakt, zullen deze mogelijk in de toekomst weer worden opgestart. Met name voor toekomstige overbrengingen is het volgens [appellante] van belang om te weten in hoeverre PU-schuim valt onder de groene lijst van afvalstoffen.
Onder deze omstandigheden is de Afdeling van oordeel dat geen belang bestaat bij een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden over de lasten 1 en 2. Het mogelijk in de toekomst weer opstarten van de bedrijfsactiviteiten is daarvoor onvoldoende. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de overwegingen van de staatssecretaris over PU-schuim geen bindende betekenis hebben voor eventuele toekomstige besluitvorming. Dat betekent dat de beroepsgronden van [appellante] over de lasten 1 en 2 niet zullen worden besproken.
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@126034/201905473-1-r4/
Leave a Reply