CBb 3 augustus 2021, ECLI:NL:CBB:2021:796 – summier en niet ondertekend toezichtrapport toereikend omdat overtreding voldoende blijkt uit foto’s en locatiegegevens die in bezwaar zijn overlegd.

Print deze pagina

3. Appellant heeft betoogd dat het keuringsrapport zeer summier is en ook niet is ondertekend en daarom niet aan het besluit tot afkeuring van het perceel ten grondslag kan worden gelegd. Het College volgt dit betoog niet. Het College stelt voorop dat een bestuursorgaan in beginsel mag uitgaan van de bevindingen in een toezichtrapport, indien de controle is verricht en het toezichtrapport is opgemaakt door een hiertoe bevoegde toezichthouder en het rapport zelf geen grond biedt om aan de juistheid van de bevindingen te twijfelen. Aan de bevindingen van een toezichthouder kan daarom niet lichtvaardig voorbij worden gegaan. Indien de bevindingen worden betwist, zal moeten worden onderzocht of er, gelet op de aard en inhoud van die betwisting, grond bestaat voor zodanige twijfel aan die bevindingen dat deze niet of niet volledig aan de vaststelling van de overtreding ten grondslag kunnen worden gelegd. In dit geval bestaat, gelet op wat appellant heeft aangevoerd, onvoldoende grond voor zodanige twijfel. Dat het rapport niet is ondertekend dan wel summier is, betekent niet dat het rapport om die redenen niet zou mogen worden gebruikt. Bovendien blijkt uit de foto’s en locatiegegevens die voorafgaand aan de hoorzitting van 4 oktober 2019 in de bezwaarfase aan appellant zijn overgelegd dat en op welke plek de wilde haver is aangetroffen.

4. Uit Aanwijzing ZG-01 volgt dat de NAK gehouden was tot onmiddellijke afkeuring van het perceel Japanse haver aangezien één wilde haverplant is aangetroffen. De stelling dat de keurmeester de plant aan appellant zou hebben moeten laten zien of dat de keurmeester de plant eruit had moeten trekken, wat daar verder ook van zij, doet niet af aan het feit dat deze plant is aangetroffen in het perceel en het perceel daardoor direct afgekeurd moest worden. Uit de Aanwijzing volgt ook dat er geen plaats is voor herkeuring of een tweede keuring. Voor een belangenafweging op grond van artikel 8.5 van het keuringsreglement van de NAK, zoals appellant heeft betoogd, is dus geen plaats.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CBB:2021:796

Print deze pagina

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *